In het begin van de jaren zeventig maakt de Britse chirurg Denis Burckitt het verband tussen de consumptie van vezels en de prevalentie van colonkanker door de toestand te vergelijken in Afrika en in Europa. Sindsdien hebben de vezels zich in heel wat gebieden ook buiten het spijsverteringsstelsel onderscheiden. Zo bijvoorbeeld bij de preventie van type 2 diabetes en de cardiovasculaire aandoeningen. En toch gaf het jaar 2000 een bittere smaak aan de vezels en werd de hypothese van een beschermend effect ervan tegenover colorectale kanker bijna opgegeven. De oorzaak daarvoor was dat er geen geregistreerde resultaten bestonden met de vezelsupplementen.
De vezels nemen nu echter weerwraak met de publicatie van twee belangrijke onderzoeksstudies. De eerste, een Amerikaanse, werd bij 33 971 deelnemers uitgevoerd (1); daarin werd de vezelaanbreng vergeleken met die bij 3591 mensen die minstens een colonadenoom hadden. De resultaten wijzen uit dat er een reductie van het risico op colorectale kanker bestaat van 27 % in het hoogste quintiel voor de vezelaanbreng in vergelijking met het laagste quintiel. Het verband is significant voor het colon maar niet voor het rectum. Eigenaardig genoeg betreft het enkel volle graanproducten en fruit terwijl voor de groenten geen significantie werd aangetoond.
Een half miljoen Europeanen
In de tweede studie, een Europese ditmaal, werden 519 978 betrokken in de EPIC-studie(2). Ook hier was het risico op colorectale kanker 25 % lager voor het hoogste quintiel van vezelaanbreng. Net zoals in de vorige studie betrof de bescherming het colon (vooral het linker colon) en niet het rectum. Maar hier ging het over alle soorten voedingsmiddelen.
In een nauwkeurigere analyse werd aangetoond dat het vezeleffect nog meer uitgesproken was. De conclusie van de auteurs is dat door de aanbreng van voedingsvezels te verdubbelen men kan horpen dat het risico op colorectale kanker met 40 % zal afnemen.
Alhoewel beide studies eens te meer pleiten in het voordeel van een verhoogde vezelaanbreng, toch bewijzen zij nog niet definitief dat het wel degelijk de vezels zijn en alleen de vezels die de bescherming geven. In een vezelrijke voeding bevinden zich immers ook tal van andere troeven (met name hoog gehalte aan antioxidantia). Dat element zou de verschillen kunnen verklaren als de vezels uit de voeding komen dan wel als suppletie worden genomen.
Nicolas Guggenbühl
Diëtist Voedingsdeskundige
Ref :
(1) Peters U et al. Lancet 2003;361:1491-95
(2) Bingham S et al. Lancet 2003;361:1496-501 |
