.
 

Archieven> N°89 > artikel
article précédent image suivante

Iedereen weet het, maar het wordt niet genoeg verkondigd

Obesiteit, diabetes, cardiovasculaire aandoeningen bedreigen onze samenleving en onze jongeren in het bijzonder. Naar onze patiënten toe moeten we, deze weinig verheugende vaststelling indachtig, de boodschap – eet gezond –vereenvoudigen. Hieronder een aantal basisprincipes, zeerzeker door iedereen gekend, maar ze moeten steeds opnieuw herhaald worden, ook al is deze opsomming niet volledig.

" HEALTH & FOOD " nummer 89, Zomer 2008

het artikel drukken
De basisprincipes voor een gezonde voeding zijn op zich vrij eenvoudig. Nochtans, afgaand op de alsmaar in omvang toenemende epidemieën zoals obesiteit, diabetes, cardiovasculaire aandoeningen, blijken deze eenvoudige raadgevingen niet goed opgevolgd te worden. Het is dus zeker zinvol onze patiënten deze basisprincipes geregeld opnieuw te herhalen. Onlangs organiseerde SEB een bijeenkomst waarbij de belangrijkste voedingsaanbevelingen ter preventie van cardiovasculaire aandoeningen nog eens op een rijtje werden gezet.

Begin bij de buikomtrek
Het lichaamsgewicht, aldus Prof. Jean-Paul Thissen (UCL), is een van de eerste criteria waaraan bijzondere aandacht moet worden besteed. In tal van studies, onder meer in de Nurse’s Health Study, wordt het verband tussen verhoogd lichaamsgewicht en verhoogd cardiovasculair risico overduidelijk aangetoond. Uit de aangehaalde studie blijkt dat er een significant verband bestaat tussen overgewicht op de leeftijd van 18 jaar en/of een toename van het gewicht na deze leeftijd en een verhoogd cardiovasculair risico. In een andere studie, de Interheart study, blijkt niet zozeer het gewicht als dusdanig de boosdoener te zijn, dan wel de middel/heup ratio. Momenteel wordt dan ook de middelomtrek als een belangrijke maatstaf aanzien. Deze is niet zonder belang: het verband tussen abdominale obesiteit en het metabool syndroom is voor iedereen duidelijk. Tot dit syndroom rekent men ook de hypertensie, afwijkende bloedvetwaarden, glucose-intolerantie en type 2 diabetes.

Middelomtrek en portiegrootte
liter worden vervangen door flessen van anderhalve liter, van twee liter en een inhoud van drie liter is ook al op de markt. Een mogelijke verklaring voor het probleem van zwaarlijvigheid aan de overkant van de Atlantische Oceaan moet dus niet ver gezocht worden. Jammer genoeg kennen deze en andere ongezonde gewoontes, weliswaar met enkele jaren vertraging, ook hun navolging bij ons. Dit komt de volksgezondheid zeker niet ten goede. De portiegrootte is een facet, de caloriedensiteit is een ander aspect. Dit begrip verwijst naar het aantal calorieën aanwezig in 100 gram of in 100 ml van een product of drank. Hieruit volgt logischer wijze: hoe hoger de densiteit, hoe hoger de calorieaanbreng. De caloriedensiteit wordt vooral bepaald door de hoeveelheid vetten aanwezig in een voedingsmiddel. Vetten zorgen voor een gering verzadigingsgevoel en worden vooral om hun smeuďgheid geapprecieerd. Daarbij komt dat vetten relatief goedkoop zijn, waardoor ze vooral bij de lagere inkomensklasse gegeerd zijn. Er moet dus ook met deze bijkomende facetten rekening gehouden worden. Type 2 diabetes is een andere epidemie die ons grote zorgen baart. De aandoening ontstaat door een interactie tussen omgevings- en erfelijke factoren. Uit de Nurse’s Health Study blijkt ook duidelijk dat het risico op diabetes positief gecorreleerd is met de lendeomtrek. Op zijn beurt is diabetes een risicofactor voor cardiovasculaire aandoeningen. Het grote publiek leeft nog altijd met de misopvatting dat suiker de grote boosdoener is, terwijl een overmatige vetinname wel degelijk de belangrijkste boosdoener is. Dit wil evenwel niet zeggen dat suikers helemaal geen rol spelen. Aan patiënten moet verduidelijk worden dat koolhydraten met een hoge glycemische index een verhoogd risico inhouden. Koolhydraten met een lage glycemische index zijn veiliger. Dit geldt ook voor de voedingsvezels, in het bijzonder voor de onoplosbare vezels uit graangewassen: hun consumptie verlaagt het risico op diabetes.

Cholesterol, steeds opnieuw
Cholesterol en cardiovasculair risico zijn onlosmaakbaar verbonden met elkaar. Het verband (cholesterol en cardiovasculair risico) is overbekend en bevestigd door haast ontelbare onderzoeken. Het totaal cholesterol en de LDL-cholesterol vertonen een positieve correlatie met cardiovasculaire aandoeningen, terwijl de HDL cholesterol er negatief mee gecorreleerd is. Vlees en vetstoffen van dierlijke oorsprong zijn bij ons het meest geconsumeerde cholesterolrijke levensmiddelen. De invloed van vetzuren op de vetwaarden in het bloed is afhankelijk van het type vetzuur. Zo leidt de consumptie van verzadigde vetzuren, vooral aanwezig in dierlijke vetten, tot een verhoging van de totaal- en LDL-cholesterol. Enkelvoudig onverzadigde vetzuren doen deze twee parameters dalen en leiden tot een verhoging van de HDL-cholesterol.

Meervoudig onverzadigde vetzuren
Zowel de omega-3 als de omega-6 vetzuren zijn noodzakelijk voor onze gezondheid. Toch zijn omega-6 vetzuren, in vergelijking met de omega-3 vetzuren, meer thrombogeen en pro-inflammatoir. Het onderling evenwicht en vooral de ?6/?3 verhouding moet nauwlettend gerespecteerd worden. Mede om die reden wordt aanbevolen twee maal per week vis te eten. De dagelijkse inname van vijf porties groenten en fruit mag zeker ook niet uit het oog verloren worden, ze bevatten immers veel meer dan meervoudig onverzadigde vetzuren.

De Redactie

Referenties

Naar aanleiding van een bijeenkomst georganiseerd door SEB te Brussel in februari 2008.

hoog van bladzijde


Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés