.
 

Archieven> N°118 > @rtikel
article précédent image suivante

Een nieuw zoetmiddel op de markt!

Reeds maandenlang horen we spreken over stevia en het zoetend vermogen ervan. Recentelijk zijn er producten in de handel verkrijgbaar op basis van glycosiden van steviol uit deze bijzondere plant. We plaatsen dit 100% natuurlijke nieuwe zoetmiddel in de schijnwerpers.

Stevia rebaudiana is een plant afkomstig uit Zuid-Amerika. De bladeren ervan hebben een zeer uitgesproken zoete smaak en daarom worden zij al zeer lang gebruikt om op een natuurlijke manier te zoeten. Bij ons zijn producten met glycosiden van steviol uit Stevia pas sinds korte tijd op de markt.

Zoetend vermogen onder de loep

De zoete smaak van de bladeren van de stevia is een gevolg van de aanwezigheid in de weefsels van de plant van bijzondere substanties met de naam «steviolglycosiden». Deze bestanddelen hebben inderdaad een zoetend vermogen dat veel hoger is dan dat van sacharose (100 tot 300 keer zoeter).

De vier voornaamste steviolglycosiden in de weefsels van de plant (in termen van gewichtsfractie) zijn stevioside (5-10%), rebaudioside A (2-4%), rebaudioside C (1-2%) en dulcoside A (0,5-1%). Er zijn ook nog andere glycosiden in de plant zoals rebaudiosides B, D en E maar in veel geringere hoeveelheden.

Al eeuwenlang gebruikt

Stevia is afkomstig uit het noorden van Zuid-Amerika (Paraguay en Brazilië). Het werd eeuwenlang gebruikt door de Guarani indianen, die de bladeren gebruikten om de smaak van hun thees zoeter te maken.

In Europa leerden pas in de 16de eeuw de Spaanse gouverneurs het bestaan van stevia kennen. Deze «honingzoete plant» werd door de inboorlingen gebruikt in hun culinaire bereidingen. Maar in die tijd waren zij daar niet in geďnteresseerd.

De plant werd weliswaar beschreven door de botanicus M.S. Bertoni in 1899 en de eerste studies door doctor Rebaudi dateren van het jaar 1900. Maar het onderzoek en het commerciële gebruik van stevia kenden een vrij langzame start. Pas veel later, in 1931, slaagden twee Franse scheikundigen, Bridel en Lavielle, erin voor het eerst de substanties te isoleren die de zoete smaak geven aan de steviabladeren.

Tijdens de tweede wereldoorlog hebben de geallieerden ook gepoogd het stevioside te extraheren als een alternatief voor suiker omdat de aanvoer daarvan uitgeput raakte. Spijtig genoeg was met de extractietechniek van toen geen productie op industriële schaal mogelijk van een zoetmiddel onttrokken aan stevia.

Rond de jaren 1970 kon dankzij de beperkingen voor het gebruik van kunstmatige zoetmiddelen in Japan door onderzoek een grote stap voorwaarts worden gezet op gebied van extractie van steviolglycosiden. Nu zijn de steviolglycosiden de meest gebruikte zoetmiddelen op de Japanse en Koreaanse markten.

Sinds de maand november 2011 mogen de steviolglycosiden in Europa worden gebruikt als intensief zoetmiddel en als voedingsadditief met als code E960.

Gebruiksveiligheid

Tal van internationale instanties en organismen hebben de toxiciteit geëvalueerd van extracten van Stevia. In 2008 en 2009 concludeerden het Gezamenlijk Comité van Experts in Voedingsadditieven van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Voeding en Agricultuur en de Wereldgezondheidsorganisatie alsook de Amerikaanse Food & Drug Administration dat de zuivere steviolglycosiden (>=95%) geen enkel risico inhielden voor menselijk gebruik onder vorm van een medisch ingrediënt tot een dagelijkse dosis van 4 milligram per kilo lichaamsgewicht.

Nog meer recentelijk, in april 2010, heeft ook het Panel on Food Additive and Nutrient Source (ANS) van de Europese Autoriteit voor Veiligheid van Voedingsmiddelen een wetenschappelijke studie gepubliceerd die zich gunstig uitsprak over het gebruik van steviol-glycosiden als voedingsadditieven.

Nog meer pijlen op zijn boog?

Buiten het gebruik als zoetmiddel lijken de steviolglycosiden eveneens van belang te kunnen zijn bij bepaalde aandoeningen en met name bij diabetes. Er werden immers verschillende studies uitgevoerd om de invloed na te gaan van het verbruik van steviolglycosiden op het koolhydratenmetabolisme. Deze zoetmiddelen lijken een reële invloed te hebben op de glycemie, met name door stimulatie van de insulinesecretie.

In een recent onderzoek door Abudula et al. werden de effecten onderzocht van rebaudioside A en van stevioside op de insulinesecretie van geďsoleerde eilandjes van muizen. De auteurs hebben ontdekt dat deze twee glycosiden de insulinesecretie kunnen stimuleren en wel op een dosis- en glucose-afhankelijke manier. Door grootschalige studies bij mensen zullen misschien deze resultaten kunnen worden bevestigd.

We herinneren er tevens aan dat deze steviolglycosiden intensieve zoetmiddelen zijn en geen invloed hebben op de glycemie en dus zonder risico kunnen worden gebruikt door diabetespatiënten.

Alexandre Dereinne

Referenties:

Federaal Agentschap voor Voedselveiligheid (FAVV). Etikettering en publiciteit van zoetmiddel steviolglycosiden – Oktober 2011
Artikel geraadpleegd

Brahmachari G, Mandal L, Roy R et al. Stevioside and Related Compounds – Molecules of Pharmaceutical Promise: A Critical Overview. Arch. Pharm. Chem. Life Sci. 2011, 1, 5–19.
Artikel geraadpleegd

Stevia Pharmaceutical. Histoire de la Stévia.
Artikel geraadpleegd


Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés