.
 

Archieven> N°118 > @rtikel
article précédent image suivante

Omega-3 en beschavingsziekten

De omega-3 vetzuren worden intensief onderzocht. Er is al veel ontdekt over de gunstige effecten ervan op de gezondheid. Over andere effecten wordt nog onderzoek gedaan of bestaat nog onenigheid.

De laatste jaren wordt veel gesproken over omega-3 vetzuren en het belang ervan voor de gezondheid. Daarom is het interessant een stand van zaken op te maken over dit zeer besproken onderwerp. Dat zullen we in dit artikel dan ook doen. We zullen kort enkele belangrijke aspecten overlopen in verband met de voornaamste aandoeningen waaraan onze bevolking lijdt.

Goed voor het hart

Ere wie ere toekomt: het is niet verwonderlijk dat we beginnen met de cardiovasculaire aandoeningen, die de voornaamste doodsoorzaken zijn in onze industrielanden en zelfs wereldwijd. De risicofactoren zijn goed gekend: lipidenprofiel, zittend leven, roken, enzovoort. Op gebied van het lipidenprofiel is er grote vooruitgang geboekt de laatste tien tot twintig jaar met de opkomst van de geneesmiddelen die de concentratie van het LDL doen verlagen of van de triglyceriden. Maar aan twee zaken dient te worden herinnerd. In de eerste plaats hebben deze geneesmiddelen enkel nut als ze worden voorafgegaan en ondersteund door maatregelen op gebied van voeding en levenswijze, waarbij de voeding een hoofdplaats heeft. In de tweede plaats is er het residurisico. Zelfs met goed doorgevoerde dieetmaatregelen en een ernstige en verbetering van de levenswijze daalt het cardiovasculaire risico niet tot nul. Dat kan worden verklaard door het feit dat we nog geen medicatie hebben die een duidelijke invloed heeft op de HDL-concentratie die moet worden verhoogd en evenmin op andere risicofactoren (Lp(a) bvb.). En zelfs op de triglyceriden is de werking van de meest gebruikte geneesmiddelen beperkt. Zelfs bij een goed doorgevoerde preventie blijft er dus wat de experts een « residueel cardiovasculair risico » hebben genoemd. Volgens een uitgebreide verklaring van Pagourelias et al. in een redactioneel artikel in het Hellenic Journal of Cardiology dragen de omega 3-vetzuren bij tot een vermindering van het totale cardiovasculaire risico. Daarom beveelt de American Heart Association, net zoals veel andere gelijkaardige wetenschappelijke verenigingen wereldwijd op gebied van cardiovasculaire aandoeningen, een verhoogde aanbreng aan van omega-3. Maar die kunnen ook bijdragen tot een vermindering van het residurisico, met name door hun anti-aritmie-effect en hun gunstige werking bij hartfalen. Er worden hun ook ontstekingswerende effecten toegeschreven die belang hebben bij de fysiopathologie van arteriosclerose. Hun lipidenverlagende en anti-trombotische effecten zijn nog andere werkingsmechanismen tegen het cardiovasculaire risico.

Gevoeligheid voor insuline

We kunnen niet over cardiovasculaire aandoeningen en beschavingziekten spreken zonder daarbij de metabolische stoornissen obesitas en diabetes te betrekken. Er zijn goede redenen om te denken, aldus Martin de Santa Olalla et al. in een overzichtsartikel, dat de omega-3 vetzuren een remmend effect hebben op het ontstaan van obesitas en type 2 diabetes. Voor die effecten zouden verschillende mechanismen verantwoordelijk kunnen zijn die we hier door plaatsgebrek niet kunnen bespreken. Die gegevens worden nog onderzocht en er bestaat geen eensgezindheid over. Maar wat wel frequent wordt aangehaald is dat een verhoogde aanwezigheid van onverzadigde vetzuren in het membraan van gestreepte spieren een gunstig effect zou hebben op de insulinegevoeligheid. In sommige publicaties wordt zelfs geopperd dat het aantal insulinereceptoren in het membraan van de gestreepte spiercel zou toenemen als gevolg van een verhoging van meervoudig onverzadigde lange ketenvetzuren. En in studies waarin de aanbreng van de meervoudig onverzadigde vetzuren werd verhoogd ondanks een lipidenrijk dieet, werd een verbetering vastgesteld van het koolhydratenmetabolisme. Alhoewel deze gegevens nog dienen te worden verdiept en bevestigd, waren in de loop van een orale glucosetolerantietest de insulineconcentraties omgekeerd evenredig aan de voedingsaanbreng van meervoudig onverzadigde vetzuren en was er een positief verband met het verbruik van verzadigde vetten.

Te verdiepen…

Dan is er nog het derde grote gebied van beschavingsziekten: kanker. Ook dat werd uitgebreid onderzocht maar de algemene conclusies zijn minder duidelijk omdat deze studie moeilijk is. Alhoewel verder onderzoek nodig is, werden in verschillende studies resultaten geboekt die in de goede richting wijzen. West et al. hebben regelmatig met een coloscopie het rectum van patiënten gevolgd na een colectomie die al dan niet supplementen kregen met omega-3 (n = 287). Zij stelden vast dat het aantal en de grootte van de poliepen die ontstonden bij mensen onder suppletie kleiner waren dan bij hen die er geen kregen. De resultaten van een epidemiologisch onderzoek in de USA door Kim et al. over het kankerrisico gaan in de dezelfde richting.

Gezien het frequent voorkomen is het ook interessant dit te onderzoeken voor borst- en prostaatkanker. Bij nazicht van de literatuur over dat onderwerp stelden Heinze en Actis vast dat in bepaalde studie een nauw omgekeerd verband is aangetoond tussen aanbreng van meervoudig onverzadigde lange ketenvetzuren en de frequentie van deze kankers. Maar er konden geen algemene conclusies worden getrokken gezien de tegenstrijdige resultaten. Verder onderzoek is dus noodzakelijk. In afwachting zouden we kunnen veronderstellen dat het resultaat positief zal zijn omdat Sun et al. experimenteel een moleculair mechanisme hebben kunnen aantonen via hetwelk deze vetzuren apoptose induceren in borstkankercellen.

Wat kankerpatiënten zelf betreft, hebben Van der meij et al. een literatuuroverzicht gedaan over de effecten van de aanbreng van omega-3 bij geopereerde kankerpatiënten. Daaruit besluiten zij – beperkt tot de enterale weg – dat bij deze patiënten dankzij een verhoogde aanbreng via enterale weg de levenskwaliteit kan verbeteren en het lichaamsgewicht makkelijker kan worden behouden, en dat is zeker niet zonder belang. Door dergelijke aanbreng zou ook de duurtijd van de postoperatieve fase kunnen worden ingekort.

Aanbevolen

We besluiten dan samen met Gómez Candela en al. Deze auteurs zijn van mening dat op gebied van implicatie van de aanbreng van omega-3 vetzuren (vaak onvoldoende in de westerse voeding) en van het evenwicht ervan met de aanbreng van omega-6 vetzuren (excessief) dat het nodig is aan te bevelen terug een gunstiger verhouding in acht te nemen door een verhoogde inname van omega-3.

Dr Jean Andris

Referenties:

Gómez Candela C, Bermejo López LM, Loria Kohen V. Importance of a balanced omega 6/omega 3 ratio for the maintenance of health. Nutritional recommendations. Nutr Hosp 2011; 26(2): 323-329.

Heinze VM, Actis AB. Dietary conjugated linoleic acid and long-chain n-3 fatty acids in mammary and prostate cancer protection: a review. Int J Food Sci Nutr 2012; 63(1): 66-78.

Le Quotidien du Médecin. Réduire le risque résiduel. Edition spéciale Congrès. Sessions scientifiques de l’American Heart Association (New Orleans, 2008). Artikel

Martín de Santa Olalla L, Sánchez Muniz FJ, Vaquero MP. N-3 fatty acids in glucose metabolism and insulin sensitivity. Nutr Hosp 2009; 24(2): 113-127.

Pagourelias ED, Gossios TD, Tziomalos K et al. Residual cardiac risk reduction beyond lipid lowering. Hellenic J Cardiol 2011; 52: 197-203.

Sangmi K et al. Intake of polyunsaturated fatty acids and distal large bowel cancer risk in Whites and African Americans. Am. J. Epidemiol 2010; 171(9): 969-979.

Sun H, Hu Y, Gu Z, Owens RT et al. Omega-3 fatty acids induce apoptosis in human breast cancer cells and mouse mammary tissue through syndecan-1 inhibition of the MEK-Erk pathway. Carcinogenesis 2011; 32(10):1518-24.

van der Meij BS, van Bokhorst-de van der Schueren MA, Langius JA, et al. n-3 PUFAs in cancer, surgery, and critical care: a systematic review on clinical effects, incorporation, and washout of oral or enteral compared with parenteral supplementation. Am J Clin Nutr. 2011; 94(5): 1248-65.

West NJ, Clark SK, Phillips RKS et al. Eicosapentaenoic acid reduces rectal polyp number and size in familial adenomatous polyposis. Gut 2010; 59: 918-925.


Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés