.
 

Archieven> N°Special Bejaarden > artikel
<< previous next >>

Behoud van cognitieve functies:
voedingsfactoren in het spel?

De hersenen zijn een orgaan zoals een ander: ze worden onderhouden door moleculen afkomstig uit onze voeding. Diverse voedingsfactoren blijken een preventieve rol te spelen bij de leeftijdsgebonden verminderde cognitieve functies.

Door Magali Jacobs

" HEALTH & FOOD " nummer Speciaal, Mei 2006

het artikel drukken

Dank zij de vooruitgang van de geneeskunde en de verbetering van de leefomstandigheden, is de levensverwachting in de loop van de laatste eeuw opmerkelijk toegenomen. Maar de vergrijzing van de populatie gaat ook gepaard met een toename van het aantal degeneratieve aandoeningen, waarvan de ziekte van Alzheimer de meest voorkomende is. Ongeveer 2 % van de 65 tot 69 jarigen en meer dan 15 % van de personen ouder dan 80 lijden aan deze aandoening. In België wordt het totaal aantal op 85 000 personen geschat. De belangrijkste symptomen zijn cognitieve problemen. In de beginfase zijn ze vaak zeer discreet aanwezig, maar ze evolueren langzaam en vooral meedogenloos.
De bestaande medicatie is niet in staat om de ziekte te genezen, hoogstens wordt de evolutie wat afgeremd en kunnen de symptomen wat afgezwakt worden. De toenemende problematiek van de leeftijdsgebonden verminderde cognitieve functies leidde tot intensief medisch onderzoek, waarbij het onderzoek naar de invloed van voedingsfactoren een niet onbelangrijk aandeel heeft. Hoewel de werking van de hersenen zeer complex is, is het een orgaan zoals een ander. Voor de opbouw ervan en het onderhoud worden bestanddelen afkomstig uit onze voeding gebruikt. De invloed van onze voeding op de samenstelling kan niet worden ontkend. Is dit voldoende om te stellen dat bepaalde voedingsmiddelen of micronutriënten een preventieve invloed hebben op de leeftijdsgebonden verminderde cognitieve functies, of dat ze in staat zijn dergelijke aandoeningen te verbeteren?

Goed geolied mechanisme

In tal van studies kon worden aangetoond dat een tekort aan essentiële vetzuren tot cerebrale aandoeningen leidt. Zo kunnen, bijvoorbeeld door een tekort aan bepaalde vetzuren, hersencellen zich niet differentiëren noch functioneren. Een tekort aan alfa-linoleenzuur tast de structuur en de werking van de membranen van de hersencellen aan. Dit leidt tot fysiologische disfuncties die zich vertalen in neurosensoriële en gedragsveranderingen. Op oudere leeftijd wordt deze toestand nog complexer. De aanmaak van de enzymes desaturase en elongase in de lever gaat achteruit. Het zijn precies deze enzymes die instaan voor de synthese van lange-ketenvetzuren die in aanzienlijke hoeveelheden aanwezig zijn in de membranen van de hersencellen. Hieruit kan afgeleid worden dat de vernieuwing van deze membraanvetten verstoord is.
Onderzoekers stelden inderdaad een daling van het DHA en archidonzuur vast in de frontale cortex bij bejaarden. Ze stelden ook vast dat de in de hersenen aanwezige sterk onverzadigde vetzuren veel minder goed beschermd zijn tegen oxidatie. Men kan zich terecht te vraag stellen of het eten van vis of andere zeeproducten, rijk aan meervoudig onverzadigde lange-ketenvetzuren zoals EPA en DHA, in staat zijn de afname van cognitieve functies te vertragen.
Morris en medewerkers onderzochten in een zes maanden durend onderzoek, kaderend in het Chicago Health and Aging Project, het verband tussen de inname van vis en het verlies aan cognitieve functies bij personen ouder dan 65 jaar. De afname van cognitieve functies, geëvalueerd op basis van 4 gestandaardiseerde tests, verliep 10 % trager bij personen die éénmaal per week vis aten en 13 % trager bij diegenen die tenminste tweemaal per week vis aten. Dit verband wijzigde evenwel na aanpassing van de samenstelling van de voeding met verzadigde, meervoudig onverzadigde en transvetzuren. Vermoedelijk is dit te wijten aan het feit dat deze essentiële vetzuren ook in andere voedingsmiddelen voorkomen, zoals bijvoorbeeld in bepaalde plantaardige oliën. De respectievelijke rol van vis en diverse voedingsvetten moet derhalve nog verder uitgeklaard worden.

Een gezonde geest …

In verschillende studies kon worden aangetoond dat over het algemeen een evenwichtige en gevarieerde voeding bijdraagt tot het voorkomen van dementie bij bejaarden. Een recente, vier jaar durende prospectieve studie, uitgevoerd door Scarmeas et al. bij meer dan 2000 personen, toont een beschermend effect aan van een mediterraan voedingspatroon op de ontwikkeling van de ziekte van Alzheimer. De proefpersonen werden in drie groepen onderverdeeld : (1) zij die een voeding innamen die nagenoeg geen kenmerken van de mediterrane keuken bevatte, (2) een groep met matige kenmerken van deze voeding en (3) een groep die een typisch mediterrane voeding at. De matige groep vertoonde, in vergelijking met de eerste groep, 15 % minder risico op ontwikkeling van de ziekte van Alzheimer, voor de laatste groep lag dit risico zelfs 40 % lager.
Een andere prospectieve studie van Requeje et al. bestudeerde nauwlettend de voedingsinname van senioren (65 tot 90 jaar oud). Om hun cognitieve capaciteit te meten werd de Mini Mental State Examination (MMSE) score gebruikt. De personen die het best scoorden (met de beste cognitieve capaciteiten) waren ook diegenen die doorgaans de grootste kwantiteit voedsel innamen, het meest vis aten en alcohol dronken, maar ook diegenen die zich het minst van de ‘restgroep’ uit de voedselpiramide te goed deden. Vertaald naar termen van voedingstoffen en micronutriënten scoorde deze groep ouderen het best voor wat de aanbreng van essentiële vetzuren en cholesterol betrof. Ook de inname van vitamines zoals vitamine C, B1 en foliumzuur (vitamines betrokken bij de hersenfuncties), was het grootst in deze groep.

Actie en synergie

Een mogelijke verklaring voor het verouderen van de hersenen is de toename van de vrije radicalen die mogelijk de hersencellen beschadigen en mogelijk tot een verminderde cognitieve functie leiden. Het lijkt dan ook vanzelfsprekend dat de invloed van de antioxidanten in dit verband met een meer dan gewone belangstelling wordt onderzocht. Zo onderzochten Engelhart et al. het verband tussen de aanbreng van de vitamines C en E via de voeding en het verminderd risico op de ziekte van Alzheimer. Uit studies blijkt dat over de mogelijke rol van voedingsmiddelen en –stoffen in dit verband geen eensgezindheid bestaat. Over het algemeen blijken antioxidanten, ingenomen via de voeding, een beschermend effect te hebben op de ziekte van Alzheimer en tot een beter behoud van cognitieve functies te leiden. Antioxidanten ingenomen onder de vorm van supplementen blijken echter geen significante invloed te hebben op het ontstaan en de behandeling van deze aandoeningen.
Een verklaring hiervoor is dat voedingsmiddelen, naast hun antioxidatieve werking, mogelijk ook op een andere wijze het behoud van cerebrale functies beïnvloeden. Dit is onder meer het geval voor ijzer, dat de oxigenatie van weefsels verzekert en deelneemt in de synthese van neurotransmitters. Jodium speelt een rol in het energiemetabolisme van de hersencellen. Voor de verwerking van glucose in de hersencellen is vitamine B1 nodig, terwijl de vitamines B6 en B12 bij de synthese van neurotransmitters tussenbeide komen. Zonder vitamine C tenslotte, zouden tal van zenuwimpulsen niet kunnen doorgegeven worden.
Eens te meer een bewijs dat nog toe vrij weinig bekend is over de heilzame werking van één afzonderlijk geïsoleerd voedingelement. Andermaal dus een pleidooi voor een gevarieerde en evenwichtige voeding als preventieve maatregel om de strijd tegen degeneratieve ouderdomsaandoeningen aan te gaan, gecombineerd met niet roken, regelmatige fysieke activiteit en stress zo veel mogelijk mijden.

Magali Jacobs,
Diëtiste

Referenties
Bourre JM. J Nutr Aging 2004; 8: 163-74.
Morris MC et al. Arch Neurol 2005; 62: 1849-53.
Scarmeas N et al. Ann Neurol 18 April 2006
Requejo AM et al. Eur J Clin Nutr 2003; 57 Suppl 1: S54-7.
Polidori MC. J Postgrad Med 2003; 49: 229-35.
Bourre JM. Rev Neurol 2004; 160: 767-92.

hoog van bladzijde

<< previous

Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés