.
 

Archieven> N°99 > artikel
article précédent image suivante

Allergie tegen koemelk

De allergie voor koemelkeiwitten (AKME) is een reëel probleem van de volksgezondheid bij kinderen. Voor de leeftijd van 1 jaar is koemelk de voornaamste oorzaak van voedselallergie en het is de derde oorzaak bij kinderen jonger dan 15 jaar. Maar er zijn oplossingen voor.

" HEALTH & FOOD " nummer 99, 2009

Wat courant koemelkallergie wordt genoemd is een overgevoeligheidsreactie voor melk van dit nochtans welwillende zoogdier waarbij het immuunsysteem een rol speelt met tussenkomst van de IgE. De klinische verschijnselen zijn veelvuldig: meest frequent gaat het om stoornissen in het maagdarmstelsel (gastro-oesofageale reflux, diarree,...), gevolgd door aandoeningen van het ademhalingssysteem en van de huid. Niet zelden is ook het neus-keel-oorgebied getroffen en in de meest ernstige gevallen kan het kind een anafylactische shock krijgen. De gevolgen voor de zuigeling kunnen uitgesproken zijn gaande van een breuk in zijn groeicurve tot overlijden in zeer extreme gevallen.

Herkennen en vermijden

De eerste fase van de diagnostiek is een nauwgezette anamnese: persoonlijk en familiaal terrein, voeding, spenen, diversificatie, soort symptomen ... Indien deze bevraging goed wordt uitgevoerd, wordt het herhaald samenvallen van de symptomen en het drinken van koemelk al snel duidelijk en doet de rol van dit voedingsmiddel vermoeden. Men zal nog meer overtuigd zijn als er een gunstig terrein bestaat (persoonlijke en/of familiale antecedenten van allergie, atopie enzovoort) en als de klinische verschijnselen typisch zijn of als er andere allergische verschijnselen bestaan. Na deze primordiale fase kunnen zo nodig huidtesten worden uitgevoerd: prick-tests voor onmiddellijke allergie en patch test voor uitgestelde allergie. Indien de huidtests negatief zijn, wordt aanbevolen de specifieke IgE te bepalen in het bloed. Indien de prick-test positief is, heeft het geen zin voor de diagnose van IgE gemedieerde allergie de orale provocatietest (OPT) te doen en kan die zelfs gevaarlijk zijn.

Als een AKME is vastgeld, bestaat de behandeling in essentie erin dit voedingsmiddel te vermijden. In eerste instantie dient de nadruk gelegd op het blijven verder zetten van borstvoeding, aangezien de sensibilisatie bij borstvoeding exclusief via de doorgang van antigenen zich slechts in 0,5 % van de gevallen voordoet. Toch blijft waakzaamheid geboden en is het nuttig een dieet voor de moeder voor te schrijven waarin koemelkeiwitten worden geweerd onder dieetcontrole. Het is ook nuttig een suppletie met calcium te voorzien, aangezien de aanbreng daarvan sterk is verminderd inden zuivelproducten uit de voeding worden geschrapt.


Alternatieven
Indien borstvoeding niet kan worden verder gezet, dient bij de zuigeling zoals gezegd de aanbreng van eiwitten uit koemelk te worden geweerd en dienen die te worden vervangen door een kunstmatige bereiding met gehydrolyseerde eiwitten. Daarvan bestaan er enkele in de handel. Sommige van die preparaten voor zuigelingen kunnen pre- en probiotica bevatten en hun gehalte aan lactose is gering of zelfs nihil. Indien het kind tekens vertoont van malabsorptie in combinatie met spijsverteringssymptomen, is het aangewezen een semi-elementair dieet (SED) voor te schrijven dat triglyceriden met een middellange keten (TMK) bevat die niet hoeven te worden veresterd om in het lichaam door te dringen. Die producten hebben als voordeel dat ze geen lactose bevatten. Indien ondanks het gebruik van deze kunstmatige melken, er toch nog een reactiviteit blijft bestaan voor sporen van koemelkeiwitten die ze bevatten, dan is het noodzakelijk een elementair dieet voor te schrijven met vrije aminozuren.

Bij kinderen van wie de voeding al is gediversifieerd, is de behandeling het volledig vermijden van voedingsmiddelen waarin zich koemelkeiwitten bevinden (zuivelproducten, melkbrood, gebakjes, bereide vleeswaren, vlokkenpuree, melkchocolade,...).

Het gebruik van « sojamelk » wordt afgeraden omdat allergie voor soja en voor koemelkeiwitten vaak sterk met elkaar verbonden zijn. Zo is het ook aangewezen melk van andere zoogdieren zoals geit, paard, ... te vermijden want kruisallergie met koemelk is mogelijk en bovendien zijn die soorten melk niet geschikt vanuit nutritioneel standpunt (teveel eiwitten, te weinig essentiële aminozuren, vitamines en mineralen). Plantaardige sappen (noten, amandelen, rijst,...) dienen eveneens vermeden want zij dekken niet de behoeften van het kind en vooral omdat sommige ervan krachtige allergenen dragen die andere allergieën kunnen veroorzaken bij voorbeschikte kinderen.

Tussen 18 maanden en ongeveer 4 jaar verdwijnen de tekens van allergie en kan het kind terug zuiveleiwitten verdragen.


De goede keuze maken
In de gevallen waarin het kind deel uitmaakt van een atopische familie, dat wil zeggen een familie met antecedenten van allergie voor koemelkeiwitten bij een van de ouders, of bij beide ouders of bij een of meerdere zussen en/of broers, bestaat er een risico dat dit kind eveneens aan deze aandoening zou kunnen lijden. Dan is het aangewezen preventief te werken. In eerste instantie is het nodig enkel moedermelk te geven aan het kind tot ongeveer 6 maanden (laattijdige diversificatie) om een tolerantie aan het allergeen te induceren. Indien de zuigeling geen borstvoeding krijgt, bestaan er in de handel hypoallergene preparaten voor zuigelingen (« HA » melk). Er dient een duidelijk onderscheid te worden gemaakt tussen deze bereidingen en de soorten melk waarover we het hoger hadden want ze kunnen in geen geval gebruikt worden voor de behandeling van allergie voor koemelkeiwitten omdat ze slechts gedeeltelijk gehydrolyseerd zijn.

Adrien Loreis, Diëtist

Referenties

Nimal-Cuvillon D, De Schrevel G, Bessiere A. Diagnostic et prise en charge de l’allergie aux protéines de lait de vache. Journées des Techniques Avancées (Guadeloupe, januari 2008).
http://www.lesjta.com
Geraadpleegd in november 2009.

Casimir G. Food allergy and anaphylaxis in the child : a major problem of public health, 34e Congres van de Belgische Vereniging van Pediatrie (Brugge, 17-18 maart 2006).
Moneret-Vautrin DA. Allergies alimentaires de l’enfant : épidémiologie, aspects particuliers, Symposium « Allergies – Maladies du futur ? », Instituut Danone (Brussel, 21 oktober 2006).
http://www.danoneinstitute.be
Geraadpleegd in november 2009.

Mulier S, Hanssens L, Chaouat Ph et al. L’allergie alimentaire chez l’enfant: étude d’une cohorte belge. Rev Med Brux, 2006; 27: Sp82-6.
http://www.amub.be/
Geraadpleegd in november 2009.

OMS.Laits infantiles contenant des protéines hydrolysées dans la prévention de l’allergie et de l’intolérance alimentaire chez le nouveau-né, DOI: 10.1002/14651858.CD003664.pub3.

hoog van bladzijde


Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés