.
 

Archieven> N°87 > artikel
article précédent image suivante

De wedstrijd: Boter - Margarine

Onttroond door olijfolie, misprezen door de fervente dieetvolgers, ... wat er ook van zij, smeervetten staan weer volop in de belangstelling. Een come-back die aanleiding geeft om de broedertwist: boter-margarine nog eens aan te kaarten.

" HEALTH & FOOD " nummer 87, April 2008

het artikel drukken
Het cardiovasculair risico bij de modale Belg is niet gering. Deze weinig rooskleurige vaststelling vindt voor een deel zijn oorsprong in de dagelijkse vetconsumptie. De Nationale Voedselconsumptiepeiling van 2004 bevestigt wat we reeds lang vermoedden: we eten te veel vet (37 % van de TEB) en vooral te veel verzadigde vetten (gemiddeld 15.65 % van de TEB). Een bijkomende vaststelling: we eten te veel dierlijke vetten. Boter vertegenwoordigt 8,9 % van de totale calorieaanbreng uit vetten. De verborgen vetten spannen de kroon (18,1 %) gevolgd door vetten uit zuivelproducten (14 %), bronnen van vet die moeilijk onder controle kunnen worden gehouden. De margarines zijn goed voor 11,8 % van de energie uit vetten.

Zichtbaar vet verbeteren
Meer dan één Belg op twee (57 %) gebruikt dagelijks smeervetten. Het aandeel van boter en margarine is ongeveer gelijk. De dagelijkse hoeveelheid bedraagt gemiddeld 21 g en stijgt met het ouder worden. Gezien hun aanzienlijk aandeel in de totale dagelijkse vetinname (20,7 %) en hun specifieke samenstelling, staan smeervetten bovenaan de lijst van producten die in aanmerking komen om het voedingsprofiel van de Belg bij te sturen. Diverse interventiestudies tonen aan dat de bloedvetparameters aanzienlijk beter worden wanneer boter vervangen wordt door margarines die rijk zijn aan meervoudig onverzadigde vetzuren, al dan niet verrijkt met fytosterolen. Dezelfde studies komen ook tot het besluit dat, wanneer boter door margarine zou vervangen worden, het cardiovasculair risico theoretisch met 5 % zou kunnen dalen.

Vitamines, meer in ... margarines
Door de toevoeging van de vitamines A en D aan margarines leveren deze een niet te verwaarlozen bijdrage tot de dagelijkse behoefte van deze nutriënten. Doorgaans kan gesteld worden dat margarines een betere bron zijn van de vitamines A, D en E in vergelijking met boter. Als verontschuldiging voor de boter kan aangehaald worden dat de aanwezigheid van vitamines sterk wisselend is naargelang het seizoen. Doordat de dieren in de zomer buiten op de weide kunnen grazen, is zomerboter rijker aan bètacaroteen en vitamine E dan winterboter. Het voeder heeft overigens ook een invloed op de samenstelling (vitamines, vetzuren) van het melkvet. De hoeveelheid vitamines en/of omega-3 vetzuren aanwezig in de boter kan van veestapel tot veestapel verschillend zijn. Een smeervoorbeeld: drie tot vier sneetjes brood besmeerd met margarine leveren 20 tot 30 % van de dagelijkse aanbevolen hoeveelheid vitamine D. Het is algemeen geweten dat de aanvoer van deze vitamine, in het bijzonder tijdens de winter, vaak ontoereikend is. Eenzelfde hoeveelheid brood, maar dan met boter besmeerd, levert ongeveer vijf maal minder vitamine D.

Transvetzuren
De aanwezigheid van transvetzuren in margarines was in het verleden een probleem. Margarinefabrikanten hebben aanzienlijke inspanningen geleverd om voor wat dit aspect betreft gelijke tred te houden met boter. Tijdens de productie van margarine ondergaan de basisgrondstoffen drie opeenvolgende stappen. In een eerste fase wordt de kristallijne structuur van de vetfase geoptimaliseerd teneinde de water/olie- emulsie te stabiliseren en dit met een minimum aan vaste vetfractie. De productie van margarines bestempeld als 'zeer arm aan transvetzuren' komt vervolgens tot stand door een combinatie van fractionering en/of interverestering, vertrekkend van niet gehydrogeneerde en/of totaal gehydrogeneerde vetten. Palmolie wordt zo min mogelijk aangewend teneinde een eindproduct te verkrijgen met een minimale concentratie aan verzadigde vetzuren. Dit procedé leidt tot een margarine met een gehalte aan transvetzuren die de waarde "0" benadert en geheel conform is met de aanbevelingen. Voor wat de boter betreft zijn er momenteel onvoldoende gegevens beschikbaar om de schadelijke effecten van transvetzuren van dierlijke oorsprong in vergelijking met de 'industrieel' gevormde transvetzuren te bepalen. Er zijn nagenoeg geen klinische of epidemiologische studies die de transvetzuren van dierlijke oorsprong als boosdoeners aanzien, in tegendeel, er zijn ernstige verwijzingen naar de heilzame effecten van de CLA's aanwezig in boter.

Uiteindelijk boter of margarine?
Tal van argumenten, al zijn niet altijd helemaal transcendent, pleiten onweerlegbaar ten voordele voor het gebruik van margarine. De onduidelijkheid omtrent de invloed van transvetzuren van dierlijke oorsprong, en meer recentelijk, de plantaardige sterolen, blijft een feit. Overigens zijn er heel wat veetelers die de samenstelling van de boter bijsturen in functie van de aanbevelingen. Misschien is boter wel een boosdoener, maar zeker niet de belangrijkste schuldige. De voedingsaanbeveling blijft zoals altijd: wissel af in het gebruik van smeer- en bereidingsvetten en schenk bijzondere aandacht aan producten waarin 'verborgen' vetten aanwezig zijn, ze zijn goed voor nagenoeg 60 % van de totale vetaanbreng...

La Rédaction

Referenties

Wetenschappelijk Instituut Volkgezondheid, Voedselconsumptiepeiling België 1-2004
Mensink RP et al. Am J Clin Nutr 2003 ; 77(5) :1146-1155
Zock PL, Katan MB. Atherosclerosis. 1997 May;131(1):7-16. Review
Judd JT Am J Clin Nutr 1998; 68 (4): 768-777
Clerghon CL et al Eur J Clin Nutr 2003; 57(1): 170-176
Hendriks HF et al Eur J Clin Nutr 1999 ; 53 (4) : 319-327
Kolowska KM et al Metabolism 2003 ; 52 (11) : 1373-1378
Tonstad S et al Nutr Metab Cardiovasc Dis 2001 ; 11 (5) : 320-326
Denke MA JAMA. 2000 ; 284 (21):2740-2747

hoog van bladzijde


Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés