.
 

Archieven> N°85 > artikel
<< previous next >>

Probiotica en allergie: een stand van zaken

Onderzoeken met als doel allergische reacties te voorkomen of hun ver-loop te beïnvloeden door het gebruik van probiotica zitten volop in de lift. Definitieve uitspraken kunnen er alsnog niet gedaan worden, maar geregeld worden er bemoedigende resultaten gepubliceerd. Een van de problemen is dat de mogelijke invloed verschillend is voor iedere ge-bruikte bacteriestam en dat onderzoeken telkens voor ieder van die stammen opnieuw moeten worden uitgevoerd. Aan een algemene eind-conclusie is men zeker nog niet toe, integendeel...

Dr. Jean Andris

" HEALTH & FOOD " nummer 85, November - December 2007

het artikel drukken

Zijn de vrienden van onze vrienden werkelijk onze vrienden? Het verband tussen astma en atopische dermatitis is gekend: beide aandoeningen, tenminste bij be-paalde gevallen van astma, houden verband met een vorm van overgevoeligheid waarbij zich mogelijk allergische reacties kunnen manifesteren. Tal van recente onderzoeken ondersteunen deze uitspraak. Astma ontwikkelt zich vaak bij jonge kinderen met atopische antecedenten. Op schoolgaande leeftijd gaat atopische dermatitis gepaard met een verhoogd risico op astma. Sommige hypothesen ma-ken zelfs gewag van een natuurlijke 'evolutie' van atopische tekenen naar astma.

De grote terugkeer

Anderzijds komt de aloude hygiënische hypothese opnieuw op de proppen. Deze stelt: een mogelijke verklaring voor de opmerkelijke toename van allergische reacties is dat kleuters en peuters onvoldoende blootgesteld worden aan micro-biële agentia. De hygiënische omstandigheden waarin ze leven zijn te 'clean'. Onze voorouders spraken over 'huisbacteriën', bacteriën aanwezig in de onmid-dellijke leefomgeving waarmee kinderen vanaf hun prille bestaan mee in contact kwamen en zo een immuniteit ontwikkelden. Vandaar de idee om opnieuw 'con-tact' te zoeken met 'goede' bacteriën, die mogelijk een positieve invloed kunnen uitoefenen op onze immuniteit. Het belang en de plaats van probiotica op dit vlak is daarmee duidelijk gesteld.

Het aandeel van de digestieve immuniteit in het kader van de immuniteit en de overgevoeligheid is ook genoegzaam gekend. Vandaar de hypothese dat de darmflora van allergische kinderen mogelijk afwijkt van een 'normale'. Zo kon worden aangetoond dat in de darmflora van kinderen met allergie (in vergelijking met kinderen zonder allergie) meer Clostridia en minder bifidobacteriën terug te vinden zijn. Verder kunnen probiotica een belangrijke rol spelen in het herstel van een normale permeabiliteit van de maag-darmbarrière en het herstel van een gunstig bacterieel ecosysteem bespoedigen. Ook kon worden vastgesteld dat een behandeling van atopie bij kinderen betere resultaten opleverde wanneer aan het gebruikte melkpoeder bepaalde melkzuurbacteriën werden toegevoegd en dit in vergelijking met een normale behandeling (geen aanwezigheid van pro-biotica). Tenslotte heeft men kunnen aantonen dat probiotica een positieve in-vloed hebben op de immunitaire maag-darmbarrière en dat ze de aanmaak van pro-inflammatoire cytokines, kenmerkend voor een ontsteking zoals allergie, verminderen.

Zoek het optimum

Niet alle probiotica zitten in hetzelfde schuitje. Voor iedere soort van bacterie moet specifiek onderzoek worden verricht. De immunomodulerende eigenschap-pen van bacteriën zijn voor iedere soort verschillend. Er moeten dus voor iedere potentieel bruikbare bacterie afzonderlijke studies worden uitgevoerd en voor iedere soort moet de optimale dosis worden bepaald. In geval bepaalde combina-ties interessant lijken te zijn, moet naar de optimale mengeling worden gezocht. Kijken we bijvoorbeeld naar de lactobacillen die in gefermenteerde melksoorten worden gebruikt, de levensmiddelengroep die het meest intensief wordt onder-zocht. Ter preventie van atopisch eczeem bij kinderen uit voorbeschikte families, is het gebruik van deze melksoorten algemeen ingeburgerd. Het wordt zelfs aan-bevolen aan de toekomstige moeders tijdens hun zwangerschap om supplemen-tair gefermenteerde melksoorten in te nemen en na de geboorte deze aan de voeding van hun baby toe te voegen. In een dubbelblinde, gerandomiseerde, placebo gecontroleerde studie kregen moeders met familiale allergische antece-denten, vanaf de 36ste zwangerschapsweek tot aan de bevalling, dagelijks een hoeveelheid Lactobacillus reurteri (stam ATCC 55730) toegediend. Hun baby's kregen dezelfde stam toegediend tot de leeftijd van 12 maanden. Over een peri-ode van twee jaar werd er geen klinisch verschil vastgesteld in de cumulatieve incidentie van eczema tussen de groep die de lactobacil kreeg toegediend en de placebogroep. Pas na het tweede jaar hadden de kinderen uit de 'lactobacilgroep' significant minder perioden van IgE eczeem in vergelijking met de controlegroep. De positieve reacties op de prick-test traden minder frequent op bij de behandel-de groep in vergelijking met de placebogroep. Dezelfde resultaten konden wor-den vastgesteld voor de allergische moeders.

Een aandeel maar geen wondermiddel

Bij jongeren en volwassenen werd eveneens onderzoek verricht, of zijn onder-zoeken nog lopend, om het immunomodulerende vermogen van lactobacillen in diverse situaties of aandoeningen zoals stress, urineweginfecties en allergie te onderzoeken. Hoewel hier en daar bemoedigende resultaten worden vastgesteld, blijven nog veel vragen onbeantwoord. Bij senioren tenslotte spitsen veel studies zich toe op de mogelijke eigenschappen van lactobacillen om de veroudering van het immuunsysteem af te remmen. Ook op dit vlak staan de onderzoeken nog in hun kinderschoenen, maar zijn er aanwijzingen dat door het inschakelen van probiotica de fagocytaire activiteit, alsook die van de NK cellen (Natural Killer) zou kunnen worden geactiveerd, een activiteit die een sleutelrol speelt in het immunitair verdedigingssysteem tegen infectueuze agentia. In de klinische praktijk blijk uit onderzoek dat probiotica potentieel bruikbaar lij-ken te zijn voor tal van allergische aandoeningen zoals bij voedselallergie, atopi-sche dermatitis, atopische rhinitis, ... Theoretisch lijkt het dus mogelijk om probi-otica in te schakelen ter preventie van primair astma en atopie als dusdanig. On-dertussen stelt men een zeer grote heterogeniteit in de onderzoeksresultaten vast. Wellicht kan deze verscheidenheid verklaard worden door diverse proble-men, waaronder de specificiteit van de onderzochte bacteriesoorten. Men mag niet uit het oog verliezen dat astma en andere allergische aandoeningen vaak in een genetisch voorbeschikte context verlopen. Vervolgens, en dit geldt in het bijzonder voor astma, moet rekening gehouden worden met bepaalde omge-vingsfactoren zoals luchtpollutie of luchtweginfecties opgelopen tijdens de eerste levensjaren (Respiratoir Syncytieel Virus) die de vatbaarheid voor de ziekte doen toenemen. Besluitend: het lijkt meer en meer duidelijk dat probiotica promotoren zijn voor de gezondheid, maar ze bieden geen oplossing voor alle problemen.

Dr. Jean Andris

Referenties

Abrahamsson TR, Jakobsson T, Böttcher MF et al. Probiotics in prevention of IgE-associated eczema : a double-blind, randomized, placebo-controlled trial. Allergy Clin Immunol 200è; 119: 11740-80. Del Giudice MM, Rocco A, Capristo E. Probiotics in the atopic march : highlights and new insights. Dig Liver Dis. 2006; 38(suppl 2): S288-90. Nova E, Wärnberg J, Gomez-martinez S et al. Immunomodulatory effects of pro-biotics in different stages of life. Br J Nutr 2007; 98 Suppl 1: S90-5. Ouwhand AC. Antiallergic effects of probiotics. J Nutr 2007; 173(3 Suppl 2): 794S-7S

hoog van bladzijde


Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés