.
 

Archieven> N°69 > artikel
<< previous next >>

Antioxidanten : terug naar af ...

Hoewel het alsmaar duidelijker wordt dat suppletie met hoge dosissen antioxidantia niet de verwachte resultaten bieden, ja in sommige gevallen zelfs gevaarlijk zijn, wordt het heilzaam effect van hoeveelheden die via de voeding worden aangebracht niet twijfel getrokken.

Door Nicolas Rousseau

" HEALTH & FOOD " nummer 69, Januari/Februari 2005

het artikel drukken

Jarenlang hebben wetenschappers vermaarde antioxidantia uit de voeding geëxtraheerd en ze uitvoerig in epidemiologische en observatiestudies onderzocht. Hoewel de boodschap blijkbaar nog niet tot iedereen doorgedrongen is en dat wellicht nog enkele ophefmakende publicaties nodig zijn om de laatste aanhangers van overmatige dosissen te overtuigen, richten wetenschappers momenteel hun volle aandacht op voedingsmiddelen rijk aan antioxidanten – voornamelijk die afkomstig uit het plantenrijk – of tot synergetische combinaties met aannemelijke hoeveelheden. Een groep uit de sterren aan het firmament zijn de polyfenolen.

Alle eer aan de wijn

Polyfenolen en wijn, rode wijn in het bijzonder, zijn twee onafscheidelijke begrippen en zijn voor het ogenblik topitem van onderzoek. Hiermee kan onder meer de zogenaamde ‘Franse Paradox’ verklaard of (naargelang het kamp waarin men zich bevindt) verdedigd worden, paradox die de laatste jaren nogal eens in vraag werd gesteld. Lange tijd werd enkel het glas rode wijn als enige beschermfactor van cardiovasculaire aandoeningen aanzien. In sommige onderzoeken bouwt men zelfs verder op deze reputatie. Dit is onder meer het geval voor een Pools onderzoeksteam (1) dat erop wijst dat het resveratrol, het belangrijkste flavonoïde in het sap van de wijnrank, de oxidatie van bepaalde thiolgroepen door het peroxynitriet zou tegengaan. Zo werd nog een bijkomend positief argument gevonden om het cardiovasculair beschermend effect van rode wijn te verklaren.

Nog meer wordt over wijn gesproken wanneer het om de strijd tegen kanker gaat, in het bijzonder om prostaatkanker. Wetenschappers van het Fred Hutchinson Cancer Research Center in Seattle (2) hebben hiervoor gegevens in verband met het alcoholverbruik van 753 patiënten, waarbij recentelijk prostaatkanker werd vastgesteld, onderzocht. Ze vergeleken deze met een controlegroep van 703 personen en er werd een correctie voor de leeftijd toegepast. Uit de resultaten blijkt dat noch de totale alcoholconsumptie, noch de bier- of likeurconsumptie een invloed heeft op het risico op prostaatkanker. Dit kan niet gezegd worden voor rode wijn : voor ieder bijkomend glas rode wijn dat per week wordt gedronken, daalt het risico op het voorkomen van kanker met 6 %. Uit de studie blijkt evenwel niet of er een dosiseffect bestaat boven dewelke een omgekeerd effect zou kunnen ontstaan.

Het goede van thee

Ook thee is momenteel een veel besproken drank omwille van zijn gehalte aan polyfenolen. Ook hier wordt gesteld dat wanneer iemand een aanbevolen hoeveelheid groene thee drinkt er een beschermend effect optreedt bij de ontwikkeling van prostaatkanker, en dit op verschillende stadia van de ontwikkeling van de aandoening. Onderzoekers aan de Universiteit van Wisconsin, Madison, Ohia (3) hebben - weliswaar bij knaagdieren - op basis van menselijke prostaattumormodellen, deze biologische mechanismen bestudeerd. Deze zouden zich via een moleculaire modulatie van de ‘insulin-like growth factor-1’ (IGF-1) in de kankercellen voltrekken. Dit effect verloopt samen met een beperking van de productie of de fosforilatie van cellulaire eiwitten, zoals het PI3K, die de apoptose verhindert. Anders gezegd : hierdoor wordt de apoptose op directe wijze bevorderd, waardoor de ontwikkeling van kankercellen beperkt wordt.
De polyfenolen uit thee verhinderen eveneens de eiwitexpressie in het beginstadium van de metastase van de cancerogene prostaatcellen. Dit gebeurt door het afremmen van de angiogenese, dank zij het afremmen van de IGF-1. Doordat de prostaatkankercellen langs alle kanten worden aangevallen, zijn ze gedoemd om af te sterven. De opdracht van de wetenschap is duidelijk : deze meervoudige antitumorale werking ook toepasselijk maken voor de mens.

Zuid-Koreaanse onderzoekers deden een interessante ontdekking in verband met het drinken van thee bij rokers (4). Nicotine bevordert de plaquevorming en induceert arteriosclerose als gevolg van een verhoogde oxidatieve stress. Dit zijn negatieve aspecten die gedeeltelijk onder controle kunnen gehouden worden door het drinken van groene thee. In de bedoelde studie dronken 20 rokers 600 ml (vier tassen) groene thee per dag en dit gedurende zes maanden. Uit de vergelijking van de bloedwaarden voor en na het experiment bleek dat het geoxideerd LDL significant was gedaald. Dit gold ook voor het oplosbaar P-selectine, een endotheliaal eiwit dat een belangrijke rol speelt bij het ontstaan van een ontsteking. Hiermee kunnen wellicht enkele cardiovasculaire beschadigingen als gevolg van het roken beperkt worden, al blijft uiteraard de beste remedie te stoppen met roken, of beter nog : nooit met beginnen.

Focus op diabetes

De oxidatieve stress speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van type 2 diabetes en dit door een verhoogde insulineresistentie en/of een aantasting van de insulinesecretie (zie Health and Food 66, augustus/september 2004). Om op basis van deze vaststelling te beweren dat antioxidanten de ontwikkeling van diabetes kunnen vertragen, is nog wat te voorbarig. Toch wijzen bepaalde studies op het belang van groenten en fruit bij diabetici om hun antioxidatieve status te verbeteren en om in fine de insulineregeling en de glycemie beter onder controle te houden. Zo toont een labo-studie, uitgevoerd aan de Michigan State University (5), aan dat bepaalde polyfenolen uit kersen, antocyaninen, in staat zijn de glycemie te doen dalen. In vitro werd vastgesteld dat de insulineproductie in dierlijke pancreascellen met nagenoeg 50 % steeg. Toch wel verrassend gezien kersen, omwille van hun hoog suikergehalte, lange tijd als ‘verboden vrucht’ voor diabetici werden aanzien…

Ook andere studies onderlijnen de algemene en positieve invloed op de antioxidatieve status van een voeding rijk aan groeten en fruit voor personen met type 2 diabetes, die, in vergelijking met een gezond iemand, vaak afgezwakt is (6). Toch kunnen niet alle voordelen op rekening van de inname van groenten en fruit geschreven worden. Wellicht is dit het gevolg van de aanbreng van een brede waaier antioxidanten die onder meer ook overvloedig in niet geraffineerde graangewassen, peulvruchten, noten e.d. voorkomen. Kortom voedingsmiddelen die doorgaans niet in de voeding voor diabetici voorkomen, ten onrechte, de koolhydratenhetze is immers verleden tijd…

Een leven zonder chocolade ?

Om met een zoete noot te eindigen : onderzoek naar de cardiovasculaire eigenschappen van cacao is bijzonder interessant en alom wordt het enthousiast onthaald. Een zeer recent literatuuroverzicht belicht de ‘anti-inflammatoire’ eigenschappen van polyfenolen in cacao in verband met het metabolisme van de leukotriënen het stikstofmonoxide (NO) en in verband met de wijzigingen van het LDL door myeloperoxidase. Uit het onderzoek blijkt dat de epicatechines en andere flavonolen in cacao in staat zijn het 5-lipoxygenase te remmen, het sleutelenzym bij de synthese van
leukotriënen. In de overzichtsstudie zijn ook de resultaten van een beperkt onderzoek opgenomen waaruit blijkt dat bij 20 personen met een cardiovasculair risico, het drinken van een cacaorijke drank (rijk aan dezelfde flavonolen) de hoeveelheid plasmatisch NO significant doet stijgen, wat een dilatatie van de brachiale slagader voor gevolg heeft. Dit wijst op een ommekeer van de endotheliale disfunctie dank zij een optimalisatie van de NO activiteit.

Tot slot nog dit : diverse studies tonen aan dat micromolaire concentraties van epicatechines in cacao er eveneens in slagen om de vetperoxidatie van het LDL, veroorzaakt door de myelo-peroxidase, ongedaan te maken. Wie durft, na het horen van al dit positiefs, chocolade nog te ‘verbannen’ uit zijn/haar menu ?

Nicolas Rousseau
Diëtist voedingsdeskundige

Referenties :
Olas B et al, Cell Mol Biol Lett 2004 ;9(4A) :577-87
Schoonen WM et al, Int J Cancer 2005 ;113(1) :133-40
Mukhtar H et al, Cancer Res 2004 ;64(23) :8715-22
Lee W et al, Clin Biochem 2005 ;38(1) :84-7
Al-Awwadi NA et al, J Agric Food Chem. 2005 ;53(1):151-157.
Giammarioli S et al, Int J Vitamin Nutr Res 2004 ; 74(5) :313-20
Sies H et al, Am J Clin Nutr 2005 ; 81(1) :304S-12S

hoog van bladzijde

<< previous

Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés