.
 

Archieven> N°57 > artikel
<< previous next >>

Voeding en geheugen: ik eet, dus ik weet!

In 2050 zal ongeveer 30 % van de bevolking in de geïndustrialiseerde landen ouder zijn dan 65. Is het verval van de ouderdomsgebonden cognitieve functies een fataliteit?

Door Nicolas Guggenbühl

" HEALTH & FOOD " nummer 57, Januari/Februari 2003

het artikel drukken

Onlangs werd een studie uitgevoerd waarin de invloed van gewijzigde voedingsgewoonten op cognitieve functies werd bestudeerd. Uit de studie is bijvoorbeeld gebleken dat het op peil houden van de glycemie belangrijk is om de mentale en fysische prestaties gaaf te houden. Er kwamen ook interessante gegevens omtrent de gevolgen van het gebruik van cafeïne op korte termijn, het gebruik van bepaalde flavonoïden in thee, van taurine enzovoort op de cognitieve functies en het humeur. Toch kan met deze resultaten geenszins een voorspelling gemaakt worden welke de invloed zal zijn op het verouderingsproces door de veranderende voedingsgewoonten. Nochtans treedt bij ongeveer 40 % van de 65 plussers geheugenverlies op als gevolg van de leeftijd….

Energiebeperking?

Energiebeperking bij dieren blijkt gepaard te gaan met een verhoging van de levensverwachting en met een laattijdiger optreden van ouderdoms-aandoeningen. Deze theorie blijft evenwel controversieel. Uit onderzoeken, uitgevoerd op knaagdieren, blijkt dat deze vaststellingen eerder met het genetisch profiel van het dier te maken hebben (1). Iemand met een normaal lichaamsgewicht, een caloriebeperking van ongeveer 30 % opleggen is niet alleen weinig verantwoord, het is ook weinig realistisch. Een ouder persoon een dergelijke energiebeperking opleggen (wat ondervoeding in de hand werkt) biedt weinig goede vooruitzichten. Een Frans onderzoek, uitgevoerd bij 169 senioren ouder dan 68 over een periode van vijf jaar, toont aan dat het risico op het verval van de cognitieve functies het kleinst was bij personen met een BMI tussen 23 en 27 (2).

Op basis van epidemiologische studies kan aangetoond worden dat bepaalde voedingsfactoren verband houden met een vermindering van cognitief verval als gevolg van ouderdom of met een vertraging van de ontwikkeling van de ziekte van Alzheimer. Dit is onder meer het geval voor de aanbreng in de voeding van vitamine C en E (de toestand is veel minder duidelijk wanneer vitamine E onder vorm van voedingssupplement wordt ingenomen) en voor de inname van vis (3). Daartegenover staat dat een te rijke en een te vette voeding tot een verhoogd cerebrovasculair risico leidt, wat vaak met geheugenverlies en dementie gepaard gaat (4). Een mediterrane voeding, rijk aan enkelvoudig onverzadigde vetzuren (olijfolie) en anti-oxidantia (plantaardige), blijkt ook beschermend te werken voor een verval van ouderdomsgebonden cognitieve functies (5).

Choline in de kijker

Hoewel hun doeltreffendheid niet altijd evident is, worden er alsmaar meer nutritionele interventiestudies uitgevoerd. Zo werd onlangs aangetoond dat choline, vooral aanwezig in de eidooier, en zijn derivaten een rol van betekenis zouden kunnen spelen bij de communicatie tussen zenuwen en tussen de cellen. Anderzijds is het choline een van de belangrijkste leveranciers in ons voedsel uit de methylgroep. Een van zijn metabolieten, het betaïne, komt tussenbeide bij de methylisatie van het homocysteïne en het methionine. Hyperhomocysteïnemie wordt nochtans met de vinger gewezen bij het ontstaan van de ziekte van Alzheimer en de ziekte van Parkinson.
Choline speelt een belangrijke rol bij de hersenontwikkeling in utero en na de geboorte. Volgens een aantal onderzoekers zou de aanbreng van choline tijdens de eerste levensjaren gevolgen kunnen hebben voor het geheugen op latere leeftijd. Dit blijkt in ieder geval uit onderzoek bij dieren. Ratten die onmiddellijk na de geboorte choline kregen toegediend bleken beter te kunnen memoriseren dan de controlegroep. Deze verschillen bleven ook nog aanwezig bij de oudere ratten (6).

Homocysteïne en vitamine B12

Bij oudere muizen kon, in vergelijking met de controlegroep, door suppletie met fosfatidylcholine en vitamine B12 een verhoogde eiwitkinaseactiviteit in de hippocampus (het “geheugencentrum”) en DHA-productie (C22:6 n-3) in het cerebrale fosfatidylethanolamine aangetoond worden (7). Een recente Amerikaanse studie, uitgevoerd bij 103 ouderen (8), toont aan dat 23 % onder hen een tekort heeft aan vitamine B12. Ook werd een hyperhomocysteïnemie vastgesteld en dit spijts een matig tot vrij hoog gehalte aan folaten. Het hoog folaatgehalte is het gevolg van de veralgemeende verrijking van bloem en graanproducten met vitamine B9 in de VS. Overigens konden de onderzoekers aantonen dat de personen met een tekort aan vitamine B12 voor een aantal cognitieve functies minder goed scoorden dan diegenen met normale bloedwaarden.

In de eerste plaats evenwicht !

Deze zeer selectieve onderzoeken leiden er wellicht toe dat veel supplementen worden voorgeschreven ter ondersteuning van de hersenen op latere leeftijd. Vooraleer men zijn toevlucht neemt tot allerhande voedingssupplementen mag het belang van een evenwichtige voeding, rijk aan plantaardige producten, zeker niet uit het oog verloren worden. Tot deze bevinding komt men ook in een recente Italiaanse studie, uitgevoerd bij 1651 ouderen (9). Op basis van de voedingsaanbevelingen van de WGO werd een indicator voor gezonde voeding uitgewerkt waarmee de voedingskwaliteit van het voedingspatroon van de senioren kon geëvalueerd worden. Uit de resultaten bleek dat bij diegenen met een hoge gezonde-voedingsscore de prevalentie van cognitieve mankementen laag was.
Op basis van de huidige wetenschappelijke kennis ter zake kan besluitend gesteld worden dat bij het formuleren van voedingsaanbevelingen met het oog op een betere cerebrale werking, de voedingsgewoonten in hun geheel moeten bekeken worden. Het aanbevelen van een of ander voedingssupplement moet eerder de uitzondering zijn dan wel de algemene regel.

Nicolas Guggenbühl

Ref :
(1) Markowska AL et al. Neurobiol Aging 2002;23(1):75-86.
(2) Deschamps V et al. Eur J Clin Nutr 2002;56(4):305-12
(3) Charlton KE. Asia Pac J Clin Nutr 2002;11 Suppl 3:S607-17.
(4) Small GW BMJ 2002;324:1502-1505.
(5) Solfrizzi V et al. Neurology 1999;52:1563-1569.
(6) Zeisel SH J Am Coll Nutr 2000;19:528S-531S
(7)Hung Mc et al. Br J Nutr 2001;86(2):163-71.
(8)Johnson MA et al. Am J Clin Nutr 2003;77(1) :211-20
(9)Correa Leite ML et al. Eur J Clin Nutr 2001;55(12):1053-8

hoog van bladzijde

<< previous

Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés