.
 

Archieven> N°116 > @rtikel
article précédent image suivante

Allergie opsporen: een lange weg?

Voedingsallergieën kunnen zich voordoen als allerlei symptomen gaande van atopische dermatitis tot anafylactische shock met daartussen gastro-intestinale stoornissen. De diagnose ervan kan soms lastig zijn. Gelukkig bestaan er verschillende hulpmiddelen en technieken om de taak van de arts te vergemakkelijken bij de diagnosestelling.

Voedingsallergieën zijn alles behalve zeldzaam bij ons. De prevalentie van voedingsallergieën in de volwassen populatie bedraagt ongeveer 3 tot 4% terwijl dat bij kinderen oploopt tot 6 à 8% van de populatie. Er bestaan tal van onderzoeken die kunnen worden uitgevoerd om nauwkeurig de diagnose te stellen van een voedingsallergie.

Anamnese van de patiënt

De eerste stap om het allergologisch onderzoek te richten is de klinische geschiedenis van de patiënt. De symptomen uitgelokt door een voedingsallergie doen zich meestal voor binnen de eerste twee uren na inname van het voedingsproduct. In geval van een atopische dermatitis is het tijdsverloop moeilijker in te schatten omdat de letsels permanent zijn en het eczeem kan verergeren tot bijna 24 uur de inname. De anamnese is suggestief in zoverre dat de symptomen rechtstreeks verband houden met de blootstelling aan het voedingsmiddel (inname, inademen of contact), indien ze recidiverend en/of ernstig zijn.

Op basis van de klinische geschiedenis van de patiënt kan – vooral bij een atopische dermatitis of chronische urticaria – een voedingsbevraging worden uitgevoerd met een dagboek waarin alle ingenomen voedingsmiddelen worden vermeld. Met dergelijk dagboek kunnen valse voedingsallergieën worden opgespoord zoals uitgelokt door een dieet dat bijvoorbeeld teveel histamine en tyramine bevat. Met dergelijke ondervraging kan eveneens de consumptie worden aangetoond van gemaskeerde voedingsmiddelen. Ook wordt zo informatie verkregen over het nutritioneel evenwicht van de patiënt.

Huidtesten

De eerste onderzoeken die worden uitgevoerd voor de diagnosetelling zijn ongetwijfeld de huidtesten. Die worden uitgevoerd met een « prick » met extracten van de verdachte allergenen. De specificiteit en de negatieve predictieve waarde van deze testen zijn uitstekend indien de gebruikte middelen vers zijn, zodat bij een negatief resultaat een voedingsensibilisatie kan worden uitgesloten.

Indien een huidtest positief is, wijst dat enkel op een sensibilisatie van het organisme tegenover een voedingsmiddel en dan dienen verdere onderzoeken uitgevoerd om te bevestigen of er al dan niet een voedingsallergie bestaat.

Epicutane testen voor voedingsmiddelen zouden een techniek van de toekomst kunnen zijn bij zuigelingen met atopische dermatitis. Het zou dan ook interessant zijn de voedinsgextracten van epicutane testen te standaardiseren zodat ze routinematig kunnen worden gebruikt.

Hypereosinofilie opsporen

Als er meer dan 400 eosinofielen in het bloed zijn, dan is dat een argument voor een allergische oorsprong van de stoornissen. Het is evenwel belangrijk te weten dat deze test niet zeer specifiek is en dat de resultaten met de grootste omzichtigheid dienen te worden geïnterpreteerd omdat een hypereosinofilie ook kan voorkomen bij een parasitose, stress of bij inname van geneesmiddelen door een kind met een virale infectie.

Dosering van totale en specifieke IgE

Het doseren van totale IgE is veel minder gevoelig en minder specifiek dan de opsporingstesten van een allergisch terrein bij de identificatie van een atopisch terrein. Er bestaan immers tal van aandoeningen met een verhoging van de totale IgE zoals bijvoorbeeld virale infecties.

Naast het doseren van de totale IgE is er ook een test voor het doseren van specifieke IgE die nodig kan zijn bij gevallen waar een discordantie bestaat tussen de anamnese en de huidtesten of als er geen huidtesten kunnen worden uitgevoerd.

Test met verwijdering uit de voeding

Het weglaten uit de voeding van een middel dient steeds gebaseerd op de kliniek, positieve huidtesten en/of dosering van specifiek IgE. Indien bij een atopische dermatitis of urticaria de symptomen verbeteren na weglaten van het verdachte voedingsmiddel uit het dieet gedurende 3 tot 4 weken, kan dat wijzen op de rol van dat middel bij het uitlokken van de symptomen.

Indien het verdachte voedingsmiddel dan terug in het dieet wordt ingeschakeld en de symptomen terug optreden, dan is dat een bijkomend argument voor een allergie. De effecten van het weglaten van het voedingsallergeen zijn wisselend afhankelijk van de symptomen. Er treedt vaak een onmiddellijke verbetering op van symptomen van urticaria of astma maar pas later bij een atopische dermatitis.

Orale provocatie

Bij de test van orale provocatie wordt het doelorgaan blootgesteld aan het allergeen waarvan vermoed wordt dat het verantwoordelijk is voor de symptomen en wordt de grootte van de reactie bepaald ter hoogte van dat orgaan. Deze test wordt zeer vaak gebruikt bij verdenking van een voedingsallergie om de diagnose te bevestigen.

De patiënt neemt stijgende hoeveelheden in van het verdachte voedingsmiddel (of van een placebo) met als doel een reactie van de huid, ademhaling of spijsvertering op te merken. Gezien de risico’s bij dergelijke test, wordt die altijd in een ziekenhuis uitgevoerd.

Geen unieke methode

Er bestaat spijtig genoeg geen alles omvattende methode om de diagnose te stellen van een voedingallergie. Men begint toch systematisch met de « prick-tests » van de huid, eventueel aangevuld met doseren van IgE antilichamen specifiek voor het verdachte middel.

Indien bij de diagnose de klinische geschiedenis overtuigend is, zoals bijvoorbeeld een anafylactische shock binnen het uur na inname van een geïsoleerd voedingsmiddel waarvoor een dringende medische behandeling nodig is, is het niet meer nodig nog een orale provocatietest uit te voeren om de diagnose van voedingsallergie te stellen.

Buiten deze situatie is het belangrijk systematisch aanvullende onderzoeken uit te voeren. Het diagnostische onderzoek wordt dan verder gezet met een exclusiedieet en in de meerderheid van de gevallen van voedingsallergie wordt de diagnose bevestigd met een orale provocatietest.

Alexandre Dereinne

Referenties:

Gerez I, Shek L, Chng H et al. Diagnostic tests for food allergy. Singapore Med J 2010; 51(1) : 4-9.
http://smj.sma.org.sg/5101/5101ra1.pdf
Engelstalig artikel, geraadpleegd in maart 2010.

Rancé F, Giordano-Labadie F. Intérêt des tests épicutanés dans la dermatite atopique du nourrisson. Revue Française d’Allergologie et d’Immunologie Clinique 2001; 41(4):373 - 81. doi:10.1016/S0335-7457(01)00040-5


Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés