.
 

Archieven> N°Speciaal Mei 2005 > artikel
<< previous next >>

Probiotica, gezondheidsbacteriën

Op een ogenblik dat onze leefomgeving meer en meer microbiologisch gecontroleerd wordt, openen probiotica juist nieuwe perspectieven door bepaalde troeven van de ‘microbiologische pressie’ uit te spelen.

Door Nicolas Guggenbühl

" HEALTH & FOOD " nummer Speciaal, Mei 2005

het artikel drukken

Dank zij een betere voedselhygiëne was onze voeding nog nooit zo veilig. Bij zoverre zelfs dat sommige wetenschappers opperen dat onze voeding te ‘aseptisch’ wordt (hoewel ze niet steriel is). Bepaalde (kaas)bereidingen worden er zelfs door bedreigd en misschien wordt ook de normale werking van ons immuunsysteem erdoor verstoord… Enerzijds is ‘de jacht’ op pathogene micro-organismen geopend, maar anderzijds zijn er een aantal andere bacteriën die een veelbelovende toekomst tegemoet gaan, met name de probiotica.

Een definitie volgens de Wereldgezondheidsorganisatie luidt als volgt : “een probioticum is een levend micro-organisme (ook bacterie of gist), dat, wanneer het in voldoende mate wordt ingenomen, een heilzame invloed heeft op de gezondheid van de gastheer’. Ingenomen onder de vorm van een voedingsmiddel, een voedingscomplement, of zelfs als medicament, heeft het slechts een tijdelijk effect. Om doeltreffend te zijn moet het regelmatig worden ingenomen. Een buitenkansje voor de bloeiende markt van de probiotische levensmiddelenindustrie.

Voedende pijplijn

De belangrijkste functie van ons spijsverteringsstelsel is ons voedsel te verteren waardoor voedingsstoffen vrijkomen. Het treedt eveneens op als beschermer/verdediger tegen pathogene micro-organismen, virussen en toxines.
Ons verteringsstelsel :
heeft een lengte van ongeveer 7 meter
heeft een oppervlakte van zowat 200 m2, ongeveer de grootte van een tennisveld
bevat 100 000 miljard bacteriën met bijna 600 verschillende soorten
herbergt 70 tot 85 % van de immuuncellen
bevat 100 miljoen neuronen die een twintigtal neurotransmitters bevatten, zoals onder meer het serotonine en het noradrenaline.

Flora en vleesrijke voeding

De diversiteit aan bestanddelen die in de dikke darm terechtkomen zijn groot, wat gedeeltelijk een verklaring biedt voor de diversiteit aan bacteriesoorten die het ecosysteem van de darm bepaalt. Daar waar de fermentatie van suikers leidt tot de vorming van stoffen die bijzonder waardevol zijn (ze zijn een bron van energie, moduleren vetten in het bloed, verminderen het risico op colonkanker, …), kunnen uit de afbraak van eiwitten in het colon mogelijk potentieel giftige metabolieten gevormd worden, zoals ammoniak. Een gegeven dat mogelijk een verklaring biedt voor wat uit talloze epidemiologische studies blijkt, met name dat de prevalentie van colonkanker bij personen met een grote vleesconsumptie beduidend hoger ligt. De darmflora, deels bepaald door de fermentatie van koolhydraten, is mogelijk in staat deze schadelijke invloeden te milderen. Inderdaad, door de microbiologische eiwitsynthese te stimuleren, draagt de fermentatie van koolhydraten in ruime mate bij tot de verminderde beschikbaarheid van de potentieel toxische bestanddelen. Nog een bijkomende reden om deze fermentatie in de watten te leggen !

Wat toegelaten is

Enkele maanden geleden vond de derde “Convention Internationale sur les Probiotiques” (1) plaats in Parijs, waar een honderdtal probioticaspecialisten van over heel de wereld verenigd waren. Prof. Marteau (Hôpital Européen Georges Pompidou, Paris), schetste een stand van zaken betreffende de klinische toepassingen van probiotica.

Het is onomstootbaar aangetoond dat een tekort aan lactase door de inname van yoghurt kan gecompenseerd worden. Wat de probiotica van de nieuwe generatie betreft hebben betrouwbare klinische studies aangetoond dat de duur van hevige diarree bij kinderen kan beperkt worden (gemiddeld met iets meer dan één dag, wat voor kleuters of peuters zeer belangrijk is).

Er kon ook worden aangetoond dat probiotica preventief werken bij virale vormen van diarree (voornamelijk van het rotavirus) bij kinderen die in een gemeenschap leven (gemiddeld bijna twee dagen lang minder diarree). Ze helpen ook ter bestrijding van diarree als gevolg van een wijziging van de darmflora door een antibioticatherapie. Ze zijn bijzonder doeltreffend om een hervallen van een ontsteking van een kunstmatige anus te voorkomen, slechts 15 % van de patiënten die met een probioticum behandeld worden hervallen, tegen 94 tot 100 % bij controlepatiënten.

Ter studie

Een ander veel belovend vooruitzicht van probiotica is dat ze mogelijk in staat zijn om bij kinderen die geboren worden met een zeer laag lichaamsgewicht snel hun gewicht te doen toenemen en ze minder vatbaar te maken voor infecties. Dit blijkt onder meer uit de studies van prof. Yamashiro (Medische Faculteit Jutendo, Tokio) die aantonen dat bij kinderen met een zeer laag geboortegewicht (ongeveer 1 kg), vaak premature baby’s (gemiddeld 7 maanden), die een probioticum krijgen toegediend de mortaliteit 0 % bedraagt en dit in tegenstelling met 12.1 % bij een controlegroep. De resultaten zijn ook bemoedigend voor atopisch eczeem bij zuigelingen, waarbij de incidentie tot de helft kan teruggebracht worden wanneer de moeder tijdens de zwangerschap en tot zes maanden na de geboorte probiotica gebruikt.

Tenslotte stelt men ook bemoedigende resultaten vast bij chronische inflammatoire aandoeningen van het darmkanaal, zoals bijvoorbeeld bij hemorragische rectocolitis of bij de ziekte van Crohn. De tot op heden uitgevoerde klinische studies zijn evenwel nog onvoldoende eenduidig om hieromtrent tot een algemene consensus te besluiten. De rol van probiotica bij infecties zit momenteel nog in het preliminair stadium, een zaak die zeker moet gevolgd worden…

Nicolas Guggenbühl
Diëtist voedingsdeskundige

Georganiseerd door Danone, Parijs, 2 en 3 december 2004.

 

Colonkanker voorkomen

De combinatie van pro- en prebiotica vermindert mogelijk het risico op colonkanker bij de mens.

Zowel probiotica als prebiotica zijn voorwerp van intensief onderzoek in verband met colonkanker. Uit dierexperimenten en in vitro onderzoek is duidelijk gebleken dan ze een aantal zeer waardevolle elementen bevatten. Over het algemeen worden betere resultaten verkregen in geval een mengeling van pro- en prebiotica wordt gebruikt (wat leidt tot een symbioticum), vandaar de bijzondere belangstelling voor onderzoek met symbiotica bij de mens. Dit is onder meer de opdracht van het SYNCAN-project (synbiotic and cancer prevention in human), financieel ondersteund door de Europese Gemeenschap, dat recentelijk bemoedigende resultaten publiceerde met betrekking tot de strijd tegen colonkanker, een ‘doder’ die wereldwijd verantwoordelijk is voor zowat 500 000 overlijdens per jaar.

Aan het SYNCAN-project namen 80 vrijwilligers deel, die in twee groepen werden ingedeeld : enerzijds personen bij wie precancereuze letsels werden vastgesteld en anderzijds personen die reeds voor colonkanker behandeld werden. Iedere groep werd nogmaals in twee opgesplitst en kreeg dagelijks, gedurende 12 weken, ofwel een symbioticum bestaande uit fructo-oligosaccharide (12 g Raftilose®Synergy1 per dag) en twee probiotische bacteriën (Bifidobacterium bifidum BB12 en Lactobacillus rhamnosus LGG), ofwel een placebo.

Duidelijke aanwijzingen

De resultaten tonen duidelijk aan dat bij personen met een hoog risico voor colonkanker, in vergelijking met de placebogroep, de symbiotische behandeling tot een significante daling van de cellulaire DNA beschadiging leidt. De personen met colonkanker vertonen een verbetering van de immuunrespons : ze vormen meer gamma interferon, een stof met een antivirale activiteit die helpt om de proliferatie van potentieel gevaarlijke kankercellen in te dijken. Het symbioticum leidt tot een beperking van de proliferatie van de epitheelcellen en vermindert de blootstelling van dikkedarmcellen aan potentieel gevaarlijke bestanddelen aanwezig in het fecale vocht.

Stuk voor stuk aanwijzingen die de potentieel beschermende kracht van een gezonde fermentatieactiviteit in de dikke darm bevestigen en de deur wagenwijd openzetten voor een doeltreffende nutritionele preventie van colonkanker (wat evenwel niet inhoudt dat niet meer moet gelet worden op een overmaat aan vetinname, die een belangrijke risicofactor voor dit type van kanker blijft).

Nicolas Guggenbühl
Diëtist voedingsdeskundige

hoog van bladzijde

<< previous

Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés