.
 

Archieven> N°88 > artikel
article précédent image suivante

Onze baby's goed voeden

Een optimale voeding van de zuigeling staat borg voor zijn optimale groei. De inzichten omtrent die optimale voeding evolueren en resulteren, zoals in andere disciplines, in praktische raadgevingen. Hieronder enkele basisprincipes.

" HEALTH & FOOD " nummer 88, Printemps 2008

het artikel drukken
Zowat 25 jaar geleden stelde de Commission de Nutrition de la Société Suisse de Pédiatrie (CN SSP) de eerste raadgevingen in verband met zuigelingenvoeding op. In 1998 werden deze geactualiseerd en worden ze, rekening houdend met Europese directieven en aanbevelingen van de WGO, regelmatig bijgestuurd. Ze zijn bedoeld voor gezondheidsmedewerkers begaan met de voeding van gezonde baby's.

Al dan niet moedermelk
Zonder twijfel is moedermelk zeer bevorderlijk voor de groei en de gezondheid van de zuigeling. Ook voor de moeder is het geven van borstvoeding heilzaam. Het beperkt haar tijdelijke vruchtbaarheid en versnelt de normalisatie van haar lichaamsgewicht. De aanbevelingen van de WGO en UNICEF zijn unaniem: geef daar waar mogelijk tijdens de eerste zes levensmaanden uitsluitend borstvoeding en blijf dit doen tot rond het eerste levensjaar, ook wanneer aanvullende voeding gegeven wordt. Volgens de recente aanbevelingen van de CN SSP is moedermelk of een zuigelingenmelk voor eerste leeftijd tijdens de eerste vier tot zes levensmaanden het meest aangewezen. Vervolgens, vanaf de 5de tot 7de maand, kan aangevuld worden met aanvullende voeding. Uit een onderzoek van de Cochrane Collaboration blijkt dat er geen gegronde redenen zijn om met aanvullingen te starten voor de 7de maand. Indien dit wel noodzakelijk blijkt, gebeurt dit op basis van een individuele evaluatie van de zuigeling. Wanneer om welke reden ook het geven van borstvoeding onmogelijk is, kunnen moedermelkvervangende zuivelproducten ingeschakeld worden. De gewenste samenstelling van deze vervangmelken voor zuigelingen werd door de European Society of Pediatric Gastroenterology, Hepatology and Nutrition (ESPGHAN) bepaald. Ze bevatten koemelkeiwitten en lactose, eventueel kunnen ook andere suikers worden toegevoegd. Deze moedermelkvervangende zuivelproducten moeten de nutritionele behoeften van de zuigeling tot de 6de levensmaand volledig dekken. Ze kunnen eventueel, samen met aanvullende voeding, verder gegeven worden vanaf de 7de tot de 12de levensmaand. Vervolgmelk wordt samen met een aanvullende voeding gegeven en is geenszins een vervangmelk voor moedermelk tijdens de eerste zes levensmaanden. Vervolgmelk moet derhalve steeds met aanvullende voeding gegeven worden. Voor het aanvullen van vervangmelk met supplementen zoals nucleotiden, pre- of probiotica, is het advies van een arts of voedingsdeskundige absoluut vereist.

Behoeften van de zuigeling
Voor een optimale groei heeft de zuigeling - in functie van zijn leeftijd, fysieke activiteit, calorieaanvoer en urineproductie - vooral nood aan een optimale vochttoevoer. De gemiddelde vochtbehoefte tijdens het eerste levensjaar neemt gestadig af, van 130 naar 120 ml/kg/dag. Zuigelingen die tijdens de zes eerste levensmaanden een correcte borstvoeding krijgen hebben geen nood aan bijkomend vocht. De energiebehoefte is in functie van de leeftijd. Ook deze behoefte neemt af in de loop van het eerste levensjaar van 95 naar 90 kcal/kg/dag. Met aanvullende voeding (rijk aan voedingsstoffen en oligo-elementen) wordt vanaf de zevende maand gestart. Gluten bevattende graanproducten worden al tijdens de borstvoedingsperiode geïntroduceerd, dit om de coeliakieaandoening te voorkomen. De aanbevolen hoeveelheid vitamine D tijdens het eerste levensjaar bedraagt 300 tot 500 IE met een maximum van 1000 IE (de maximaal toelaatbare hoeveelheid).

De Redactie

Referenties

Baehler P, Baenziger O, Belli D et al. Recommandations pour l'alimentation du nourrisson 2008. Paediatrica 2008; 19: 22- 24

hoog van bladzijde


Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés