.
 

Archieven> N°84 > artikel
<< previous next >>

Artrose, pijn en chondroprotectie

Chondroprotectie, of bescherming van het kraakbeen, is een begrip dat de laatste jaren ingang vindt. Hiervoor bestaan verschillende technieken, maar ze zijn niet allemaal evenwaardig.

Door Dr J. Andris

" HEALTH & FOOD " nummer 84, September - Oktober 2007

het artikel drukken

Overal ter wereld is artrose de meest voorkomende gewrichtsaandoening. Een van de meest voorkomende wensen van deze patiënten is er voor te zorgen dat de pijn draaglijk is. Er bestaan weliswaar pijnstillers en ontstekingsremmers voor de behandeling van deze aandoening, maar de doeltreffendheid is niet altijd optimaal. Daarbij komt dat, gezien het chronisch karakter van de ziekte, de medicatie vaak voor een zeer lange periode moet ingenomen worden. Medici stellen zich vragen omtrent het risico dat dergelijke lange behandeling met zich meebrengt. Om die reden wordt meer en meer een nieuwe aanpak naar voor geschoven: chondroprotectie. Wat houdt dit in? Door het gebruik van bepaalde stoffen poogt men de structuur van het kraakbeen te verstevigen. Glucosamine en chondroïtine zijn de twee meest gekende kraakbeenbeschermers. Men vindt ze onder diverse vormen op de markt, ze zijn geregistreerd zowel onder de vorm van medicament als onder voedingssupplementen. Hun structuur is vergelijkbaar met de natuurlijke bestanddelen van het kraakbeen.

In de ontstekingsfase

Welke plaats bekleedt chondroprotectie bij de behandeling van artrose? Gewrichtsartrose lijkt zich vooral te manifesteren tijdens de pijnopstoten. Wanneer, met een interval van 10 jaar, een radiografisch beeld van hetzelfde gewricht wordt genomen stelt men vast dat, in tegenstelling met wat algemeen gedacht wordt, de aantasting niet onverbiddelijk is. Bij tweederde van de patiënten lijkt die zich te stabiliseren. Vandaar de opvatting dat vooral tijdens de pijnfasen, derhalve de ontstekingsfasen, chondroprotectie zinvol is. Er zijn onderzoeken lopende om door middel van MNR beeldvorming, skelet-scintigrafie en biomerkers van het kraakbeen, de staat van het kraakbeen van het subchondrale bot te bepalen tijdens de pijnopstoten. Hopelijk krijgen wetenschappers hierdoor een beter inzicht welke patiënten moeten behandeld worden. Chondroprotectie, in het bijzonder door middel van nieuwe formules, kan hier wellicht een rol spelen.

Tijdens een congres georganiseerd door de European League Against Rheumatism dat doorging in juni 2007 te Barcelona, werden hieraan diverse lezingen gewijd. Vermeldenswaardig in dit verband zijn de bevindingen van Ianichenok et al. (Russische federatie). Door middel van artroscopie en diverse technieken van medische beeldvorming volgden ze de kwantitatieve wijzigingen van het kraakbeen bij artrose van het binnenste compartiment van de knie en de evolutie van de symptomen bij diverse oraal ingenomen behandelingen. Een van hun bevindingen was dat bepaalde stoffen, waaronder het glucosaminesulfaat, in staat is om de progressie van knieartrose af te remmen. Dit resultaat lag geheel in de lijn van de studie die Moskowitz (VS) voorstelde waarin het effect van oraal ingenomen supplementen werd onderzocht. Hun besluit was unaniem: glucosaminesulfaat is de meest doeltreffende kraakbeenbeschermer.

Garantie verzekerd

Een uitgebreid literatuuroverzicht, recent gepubliceerd door Reginster et al., stelde de auteurs in staat een duidelijk oordeel te vormen in verband met de tegenstrijdigheden qua doeltreffendheid van deze vorm van behandeling. De tegenstrijdigheid kan grotendeels verklaard worden door de verschillen tussen de gebruikte producten, tussen de aard van de klinische studies en de onderzochte populaties. In heel veel studies, aldus nog de auteurs, blijkt de doeltreffendheid van het gebruik van glucosaminesulfaat bij de behandeling van artrose vaak naar voor te komen. Meer nog: de meest overtuigende resultaten in verband met het afremmen van het artroseproces werden steeds verkregen daar waar glucosaminesulfaat werd gebruikt. Besluitend stellen Reginster et al. enerzijds dat glucosaminesulfaat een bijzonder positieve invloed heeft op de structurele ontwikkeling van het kraakbeen bij knieartrose en anderzijds blijkt dat deze bevindingen niet zomaar geëxtrapoleerd kunnen worden naar samenstellingen waarin glucosamine onder een andere vorm aanwezig is. Gegevens over andere substanties lijken hen minder overtuigende garanties te bieden.

Dr. Jean Andris

Referenties
Ionichenok NG, Tsvetkova ES, Karusinov PS et al. Clinical and imaging evaluatin of knee osteoarthrosis. Annual European Congress of Rheumatology (EULAR 2007), Ann Rheum Dis 2007; 66(Suppl II): 499 (abstract SAT0230). Moskowitz RW. Dietary supplements and osteoarthritis: do they have a role ? Annual European Congress of Rheumatology (EULAR 2007), Ann Rheum Dis 2007; 66(Suppl II): 37 (abstract SP0125) Reginster JY, Bruyere O, Neuprez A. Current role of glucosamine in the treatment of osteoarthritis. Rheumatology, 2007; 45: 731-5

hoog van bladzijde


Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés