.
 

Archieven> N°65 > artikel
<< previous next >>

Cholesterol: een nieuw werkingsmechanisme

Van meervoudig onverzadigde vetzuren is bekend dat ze een hypocholesterolimiërend effect hebben. Zopas werd een nieuw werkingsmechanisme voorgesteld dat voor een deel de verklaring geeft voor dit effect. Verrassing: de oxidatieve fenomenen, die nu vaak bestreden worden, blijken hier onontbeerlijk te zijn…

Door Nicolas Guggenbühl

" HEALTH & FOOD " nummer 65, Mei/Juni 2004

het artikel drukken

Daar waar vroeger cholesterol met de vinger werd gewezen, zijn het tegenwoordig de vetzuren die als de belangrijkste actoren in de ontwikkeling van cholesterolemie aanzien worden. De verzadigde vetzuren verhinderen met name de werking van de LDL receptoren in de lever, waardoor het LDL in de bloedbaan blijft circuleren en tot accumulatie leidt. Meervoudig onverzadigde vetzuren (MOVVZ) daarentegen doen het tegenovergestelde, ze stimuleren de werking van de receptoren. Ondertussen is aangetoond dat nog tal van andere factoren een rol spelen bij de vorming en de opslag van vetten in de lever en dat overigens veel van die werkingsmechanismen nog helemaal niet duidelijk zijn.

In het hart van de lever

Onderzoek naar het metabolisme van omega-3 vetzuren met lange ketens (EPA en DHA) in de lever, bracht een onderzoeksteam van het Lipid Treatment & Research Center (New York University School of Medicine, Verenigde Staten) op een nieuw spoor aangaande de afbraak van het apolipoproteïne B 100 (Apo B100). Dit eiwit is een essentieel bestanddeel van de belangrijkste atherogene lipoproteïnen afkomstig van de lever, te weten de VLDL, de LDL en het lipoproteïne (a). In een eerste fase toonde hun onderzoek het bestaan van een afbraakmechanisme van dit Apo B100 aan, dat ze met de naam post-ER presecretory proteolysis (PERPP) doopten. Verder stelden ze dat deze afbraak door de aanwezigheid van MOVVZ gestimuleerd werd.

In het verder verloop van hun onderzoek ontdekten de vorsers dat het PERPP zowel door omega-3 als door omega-6 vetzuren wordt gestimuleerd. In dit geval is het dus het onverzadigd karakter van het vetzuren dat belangrijk blijkt te zijn en niet de plaats van de dubbele bindingen. Heel onlangs konden ze aantonen dat het de oxidatieve producten van de MOVVZ zijn die het mechanisme van de afbraak van het Apo B100 activeren. Eénmaal is evenwel nog geen gewoonte… het is voor een deel dank zijn de oxidatieve fenomenen in de lever dat de MOVVZ een gunstige invloed uitoefenen op de vetspiegel in het bloed. Hier evenwel een voorbeeld waaruit blijkt dat de oxidatieve stress toch nuttig kan zijn…

Een steekvlam

Dit is nog niet alles, tijdens de laatste experimenten kon het onderzoeksteam van Fischer een aantal vreemde eigenschappen van de oxidanten vaststellen. Door primaire hepatocyten van ratten te gebruiken, hebben ze kunnen aantonen dat door het blokkeren van de ijzer gebonden vetperoxidatie, hiervoor gebruik makend van chelatoren, of door toevoeging van vitamine E, het afbraakmechanisme van het Apo B100 geblokkeerd wordt en dat de synthese van VLDL zich herstelt. Zelfs zonder de aanwezigheid van vetzuren, leidt de toevoeging van vitamine E tot het blokkeren van de afbraak van het Apo B100.

In verband met cardiovasculaire risico's wekken de bevindingen van Fischer en zijn collega's heel wat vragen op omtrent de rol van antioxidanten in het algemeen en die van vitamine E in het bijzonder. Enerzijds verlagen antioxidanten aanzienlijk het cardiovasculair risico, met name door een verhoogde oxidatieve weerstand van het LDL, waardoor ze minder atherogene eigenschappen bezitten. Anderzijds, door het blokkeren van de ‘lever-rem' die moet instaan voor de controle op de synthese bijzonder atherogene lipoproteïnen, zouden antioxidanten een nadelige invloed kunnen hebben op het vetprofiel in het bloed en, in fine , op het cardiovasculair risico.

Let op voor routine!

Zou het dubbel leven van de antioxidanten een mogelijke verklaring zijn voor de onduidelijke resultaten die tot op heden werden vastgesteld? Blijft dat de bevindingen van Fischer en zijn collega's opnieuw olie op het vuur zijn voor de antioxidatieve theorie, en vooral voor de oxidatieve therapie. In een hoofdartikel “Antioxidanten bannen en de plasmalipiden verbeteren?” besluit Ronald Krauss (Children's Hospital Oakland Research Institute, Oakland, Californie) “in weerwil van een aantal argumenten die in het voordeel pleiten van de betrokkenheid van de oxidatieve stress in tal van aandoeningen, moeten de onverwachte resultaten van deze antioxidatieve therapie een verwittiging zijn voor wie dergelijke behandelingen als routine wil toepassen. Overigens zijn er geen klinische bewijzen wat de voordelen betreft en zijn er ook geen onderzoeken naar de veiligheid verricht”.

Nicolas Guggenbühl,
Diëtist-voedingsdeskundige

Ref. :
Pan M et al. J Clin Invest 2004;113:1277-87 et Krauss RM. J Clin Invest 2004;113:1235-55.

hoog van bladzijde

<< previous

Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés