.
 

Archieven> N°58 > artikel
<< previous next >>

Vrouwen en cafeďne:
de oestrogenen drinken de tas

Bij mannen lijkt cafeďne het risico op de ziekte van Parkinson te verminderen. De relatie is complexer bij vrouwen. Gaan een bakje troost en een hormonale behandeling niet goed samen?

Door Nicolas Guggenbühl en D. Delestienne

" HEALTH & FOOD " nummer 58, Maart/April 2003

het artikel drukken

De ziekte van Parkinson komt minder frequent voor bij vrouwen dan bij mannen en dat zou kunnen verklaard worden door een beschermend effect van de oestrogenen tegenover de aftakeling van neuronen die bij die aandoening optreedt. Zou de hormonale status een rol spelen bij de voedingsfactoren die mogelijk tussenkomen bij de verandering van het risico op Parkinson?
Dat wordt althans geopperd op basis van de resultaten van een nieuw onderzoek in een steekproef van de « Nurses'Health Study », waarin gepoogd werd het onduidelijke verband tussen cafeïneverbruik bij vrouwen en risico op de ziekte van Parkinson te ontsluieren (1). De studie betrof 77.713 gemenopauzeerde vrouwen zonder ziekte van Parkinson, cerebrovasculair accident of kanker. Zij werden gedurende 18 jaar gevolgd. Op het einde van die periode hebben de auteurs 154 gevallen van de ziekte van Parkinson genoteerd. Voor het eerst is duidelijk gebleken dat het effect van cafeïne niet hetzelfde is bij vrouwen onder hormonale substitutietherapie (HST) dan bij vrouwen die geen suppletie met oestrogenen krijgen.

Een kwestie van hormonen

Na analyse van de vragenlijsten hebben de vorsers vastgesteld dat bij de vrouwen die geen HST kregen het verbruik van cafeïne en van koffie gepaard ging met een verminderd risico op de ziekte van Parkinson: de vrouwen met een gemiddelde (quintiel 2 tot 4) en hoge (quintiel 5, gemiddeld verbruik van 688 mg cafeïne/dag) cafeïneconsumptie hadden een relatief risico (RR) op de aandoening dat ongeveer 35 % lager lag in vergelijking met vrouwen die weinig cafeïne dronken (quintiel 1, gemiddeld cafeïneverbruik = 68 mg/dag). Maar dat was helemaal anders bij vrouwen onder HST. Bij die vrouwen oefent cafeïne een beschermend effect uit vooral in zeer geringe doses: quintiel 1 (geringe aanbreng van cafeïne) heeft een relatief risico dat 34 % lager is dan dat bij vrouwen met dezelfde aanbreng van cafeïne, maar die geen hormonen nemen. Maar bij hoger cafeïneverbruik bestaat er helemaal geen beschermend effect meer. Erger nog: het risico op de ziekte van Parkinson is aanzienlijk verhoogd bij de koffie-addicten: het is 2,4 keer hoger dan bij vrouwen onder HST die weinig cafeïne gebruiken.

Cafeïne en oestrogenen in competitie

Bij de ziekte van Parkinson komen vooral drie klinische tekens voor: beven in rust, rigiditeit en akinesie (zeldzame en trage bewegingen). De aandoening wordt gekenmerkt door het aftakelen van bepaalde zenuwcellen die dopamine aanmaken en vrijzetten (neurotransmitter die nodig is voor de communicatie tussen hersencellen). De resultaten van proeven bij muizen door vorsers van het Massachusetts General Hospital tonen aan dat toediening van cafeïne er toe leidt het verdwijnen van dopamine in de hersenen af te remmen. Dat is ongetwijfeld de reden waarom koffieverbruik gepaard gaat met een verminderd risico op de ziekte van Parkinson bij mannen. Bij vrouwen is het complexer. We weten dat de omzetting van cafeïne in paraxanthine (dat 80 % uitmaakt van het metabolisme van cafeïne) geïnhibeerd wordt door de oestrogenen in orale contraceptiva of in HST. Dat is het resultaat van een enzymatische competitie die een van de mechanismen is om de inhibitie van de neuroprotectieve effecten van cafeïne door de oestrogenen te verklaren.

Paradoxaal bakje troost

Koffie is vanzelfsprekend een belangrijke bron van cafeïne in de voeding. Als de auteurs hun gegevens uitdrukken in functie van dat middel, is het relatief risico op de ziekte van Parkinson bij de vrouwen die geen oestrogenen nemen, met de helft verminderd bij een gebruik van 1 tot 3 tassen koffie per dag in vergelijking met vrouwen die nooit koffie drinken. Bij vrouwen onder HST is er bij een koffieverbruik tot 3 tassen per dag niets bijzonders op te merken. Er treedt een lichte toename van het relatieve risico op bij 4 tot 5 tassen dagelijks (RR = 1,20) maar het is vooral vanaf 6 tassen en meer dat dit risico duidelijk stijgt: + 50 % in vergelijking met vrouwen onder HST die nooit koffie drinken.

Cafeïne in cijfers

1 tas koffie (150 ml) bevat gemiddeld 80 mg cafeïne
(tussen 40 en 170mg) wat overeenkomt met:

    • 2 tassen thee (zakje) van 150 ml
    • 2 grote glazen ijsthee van 200 ml
    • 4 chocoladerepen van 30 g
    • 3,8 liter chocolademelk
    • 785 ml cola
    • 1 busje Red-Bull van 250 ml

De dosis maakt het gif

Die gegevens wijzen er dus op dat vrouwen onder HST beter niet teveel koffie drinken (6 tassen en meer per dag) maar ze hoeven die drank ook niet volledig te bannen. Bij vrouwen die echter geen substitutiehormonen gebruiken gaat koffie gepaard met een vermindering van het risico op de ziekte van Parkinson en dat komt overeen met de gegevens bij mannen. We mogen echter niet vergeten dat overmatig koffieverbruik ook nefaste effecten kan hebben zoals slapeloosheid, prikkelbaarheid, hoofdpijn, zenuwachtigheid,… zoals het spreekwoord zegt: “Overdaad schaadt”.

Alhoewel cafeïne in tal van producten aanwezig is, blijft koffie toch de voornaamste bron. De concentratie van cafeïne varieert in functie van de soort koffie (arabica of robusta) en de manier van bereiden.

Nicolas Guggenbühl,
Diëtist Voedingsdeskundige
en D. Delestienne

(1) Ascherio A et al. Neurology 2003;60:790-795
(2) Jiang-Fan C et al. J.Neurosci 2001;21:RC143(1-6)

hoog van bladzijde

<< previous

Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés