.
 

Archieven> N°115 > @rtikel
article précédent image suivante

Speelt look een rol bij obesitas?

Sinds meer dan 5000 jaar eten we look, niet enkel als specerij maar ook als geneeskrachtig kruid. Sinds kort komen actieve bestanddelen in look meer en meer in de belangstelling omwille van hun mogelijke rol bij cardiovasculaire aandoeningen, meer bepaald bij hypertensie of arteriosclerose. Volgens een vrij recent onderzoek zou look mogelijk ook een rol spelen bij zwaarlijvigheid.

Look bevat veel actieve organische zwavelverbindingen. Eén ervan, het lipofiele 1,2-vinyldithiïne (1,2-DT), is een vetabsorberende molecule dat gevormd wordt uit de afbraak van allicine. Het wordt hoofdzakelijk gevonden in bereidingen op basis van in olie opgelegde geplette look. Er zijn maar weinig onderzoeksgegevens over 1,2-DT beschikbaar. Naast de anti-oxidatieve eigenschappen speelt vinyldithiïne mogelijk ook een rol bij andere processen, met name bij de behandeling van obesitas.

Hoe wordt vetweefsel gevormd?

De prevalentie van obesitas vertoont steeds een stijgende trend en is een van de belangrijkste voortijdige doodsoorzaken in geïndustrialiseerde en opkomende landen. Zwaarlijvigheid wordt als een risicofactor aanzien bij het ontstaan van metabole en cardiovasculaire aandoeningen, waaronder dyslipidemie, insulineresistentie en arteriosclerose.

Een wijziging in de aanmaak van vetmassa is dus een prioriteit. In deze context zijn de adipocytaire differentiëring en adipogenese essentiële processen bij de ontwikkeling van vetweefsel en bijgevolg bij het tot stand komen van obesitas.

Tijdens de cellulaire adipogenese verandert een fibroblastische cel, het pre-adipocyte, in een bijzonder gespecialiseerde cel die in staat is triglyceriden op te stapelen, het adipocyte. De pre-adipocytaire verandering wordt door twee transcriptiefactoren gecontroleerd, het CCAAT/enhancer binding protein (C/EBP) en PPAR (in het bijzonder PPARy factor).

In het aanvangsstadium van de pre-adipocytaire differentiatie komt het C/EBPβ tussenbeide en is het noodzakelijk voor de hier nakomende expressie van de adipogene transcriptiefactoren PPARy2 en C/EBPA. Het is vooral de PPARy2-factor die, als gevolg van metabole processen in het vetweefsel, tot uiting komt en als belangrijkste regulator van bij de vorming van vetweefsel fungeert.

De PPARy2 en C/EBPA factoren worden verondersteld synergetisch te werken om de differentiëring van de pre-adipocyten te bevorderen. Eenmaal in de eindfase van de differentiëring scheiden de adipocyten specifieke vetcellen af zoals het leptine, het adiponectine of nog andere adipokinen.

Een bestendige ontsteking?

Obesitas kan beschouwd worden als een zwakke, maar chronische staat van ontsteking. Aanzienlijke hoeveelheden inflammatoire factoren worden in het wit vetweefsel van obese personen aangemaakt.

Teneinde de gevolgen van de accumulatie van macrofagen en de ontsteking op de biologie van vetweefsel te verhelderen, heeft een onderzoekslaboratorium een experimentele benadering ontwikkeld waarbij primaire culturen van humane pre-adipocyten en macrofagen onderzocht worden.

Bij de mens kon al worden aangetoond dat bepaalde door de macrofagen afgescheiden factoren aanleiding geven tot een inflammatoire toestand van de pre-adipocyten. Een toestand die gekenmerkt wordt door een toegenomen secretie van cytokinen en chimiokinen.

Op basis van deze bevindingen suggereren experts dat met betrekking tot obesitas de door de opeengehoopte macrofagen gesecreteerde factoren tot een pre-adipocytaire ontsteking leiden die tot een blijvende ontsteking van het vetweefsel kan leiden.

Daarom werd bij de mens een onderzoek op pre-adipocyten opgestart teneinde de effecten van het 1,2-vinyldithiliïne te bestuderen op de differentiëring van de pre-adipocyten bij een opeenhoping van vetten, alsook de expressie van genen en eiwitten als adipeuze markers, de PPARy-activiteit als binding aan het DNA en de afscheiding van adipikininen. Vervolgens evalueerden de onderzoekers de potentiële anti-inflammatoire activiteit van het 1,2-DT door de afscheiding te bepalen van cytokininen IL-6 en MCP-1 in de met macrofagen behandelde pre-adipocyten.

Tal van voordelen ontdekt!

In eerste instantie onderzochten de experts het effect van verschillende 1,2 DT concentraties (variërend van 10 μmol/l tot 100 μmol/l) op de expressie van specifieke markers van de adipogenese op menselijke pre-adipocyten. De resultaten van het onderzoek tonen aan dat de expressie van genen coderend voor de PPARy2 en C/EBPA transcriptiefactoren - in vergelijking met controlecellen - significant gedaald was in de gedifferentieerde pre-adipocyten bij toediening van concentraties van 100 μmol/l gedurende tien dagen.

Evenzo daalde de genexpressie voor het leptine, het adiponectine en het LPL bij dosissen van 100 μmol/l 1,2-DT. Het toedienen van een dosis van 10 μmol/l 1,2-DT echter had geen enkele invloed op de genexpressie van deze diverse markers. Derhalve besloten de onderzoekers hun aandacht vooral toe te spitsen op het effect bij de mens van een dosis van 100 μmol/l 1,2-DT.

Zoals verwacht ontwikkelden er zich in de controlecellen veel en grote vetdruppeltjes, terwijl in de pre-adipocyten die over een periode van tien dagen met een concentratie van 100 μmol/l 1,2-vinyldithiïne werden behandeld, opvallen minder in aantal en minder grote vetdruppeltjes voorkwamen. De ophoping van vetten in de pre-adipocyten was ook significant lager in de met 1,2-vinyldithiïne behandelde cellen. De vorsers stelden ook een verminderde activiteit van de PPARy vast in de cellen die tijdens de tien dagen durende cultuur met een concentratie van 100 μmol/l 1,2-vinyldithiïne werden behandeld.

Tenslotte konden de onderzoekers ook een verminderde expressie van de PLIN-eiwitten aantonen in de humane pre-adipocyten tijdens de tien dagen durende test die behandeld werden met een concentratie van 100 μmol/l 1,2-DT, alsook een daling van de immunoreactiviteit van deze eiwitten.

Het eerste in zijn soort

Dit onderzoek is het eerste in zijn soort waarin kon worden aangetoond dat het 1,2-vinyldithiïne, een bestanddeel aanwezig in look, de differentiëring van humane pre-adipocyten afremt en mogelijk anti-inflammatoire eigenschappen bezit. Derhalve kan deze molecule waardevol zij als voedingssupplement bij de behandeling van obesitas alsook de ermee gepaard gaande aandoeningen en dit door de uitwas en ontsteking van humaan vetweefsel in te perken.

Adrien Loreis

Referentie:

Clément K. 1,2-Vinyldithiin from Garlic Inhibits Différentiation and Inflammation of Human Preadipocytes. J. Nutr. 2009; 139: 2055-60. doi: 10.3945/ jn.109.105452


Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés