.
 

Archieven> N°109 > @rtikel
article précédent image suivante

Lactose-intolerantie onder de loep

Lactose-intolerantie is een probleem dat ook onder de volwassen populatie vaak voorkomt. De aandoening leidt tot diverse gastro-intestinale symptomen die de levenskwaliteit behoorlijk in negatieve zin beďnvloedt. Het is daarom belangrijk een afdoende behandeling voor lactose-intolerante personen te kunnen voorstellen.

Bij zuigelingen is het probleem van lactoseabsorptie onbestaand, gezien melk hun belangrijkste bron van voedsel is. Eenmaal de periode van het zogen voorbij en met het vorderen der jaren, is het niet zeldzaam dat een lacotse-intolerantie zich beetje bij beetje manifesteert. Dit is het gevolg van een genetisch geprogrammeerd deficit van het enzyme dat noodzakelijk is voor de vertering van lactose.

Even ter opfrissing

Lactose-intolerantie leidt tot een geheel van symptomen zoals diarree, buikpijn, flatulentie of nog een opgeblazen buikgevoel na het innemen van lactose. Deze symptomen zijn te wijten aan een bacteriële fermentatie van niet geabsorbeerd lactose in het colon.

Lactose-intolerantie wordt veroorzaakt voor een verminderd vermogen om lactose te verteren als gevolg van een tekort aan lactase. Lactase hydroliseert lactose in glucose en galactose, enkelvoudige suikers die geabsorbeerd worden en in de bloedbaan terecht komen. Het lactase wordt aangemaakt door de expressie van een gen coderend voor de synthese van lactase-phlorizin-hydrolase in de wandcellen van de dunne darm.

Alle zuigelingen maken het lactase aan en verteren zonder enig probleem de lactose aanwezig in de moedermelk of in de zuigelingenmelk. Het is niet uitgesloten dat na het zogen bij bepaalde zuigelingen de genetische programmatie van het lactase afneemt.

Diagnosetechnieken

Lactose-intolerantie kan vastgesteld worden door het bepalen van de uitgeademde zuurstof na de nuchtere inname van een gestandaardiseerde hoeveelheid lactose. Er bestaan nog andere diagnosetechnieken zoals via intestinaal onderzoek het meten van de lactaseactiviteit of nog het bepalen van genetische polymorfisme, gelinkt aan de niet lactase-persistentie.

Het bewijs van een lactose-malabsorptie betekent nog niet noodzakelijk dat de symptomen zich bij de persoon in kwestie zullen manifesteren. Tal van andere factoren bepalen of bij een persoon met lactose-intolerantie de symptomen zich zullen manifesteren, zoals daar zijn:

  • de hoeveelheid ingenomen lactose;
  • de nog aanwezig lactase-activiteit in de darm;
  • de inname van producten die lactose bevatten;
  • de capaciteit van de darmflora om de lactose te fermenteren;
  • de individuele gevoeligheid aan producten van gefermenteerde lactose.

Hoe behandelen?

In de eerste plaats is het belangrijk om lactose-intolerantie te kunnen onderscheiden van alle andere pathologieën die gastro-intestinale symptomen veroorzaken. Dit is vooral belangrijk om niet onnodig bepaalde levensmiddelen te beperken of te elimineren.

Het is ook belangrijk duidelijke informatie te kunnen verstrekken aan patiënten met lactose-intolerantie. In de praktijk komt het vaak voor dat deze personen bepaalde levensmiddelen mijden of elimineren, hoewel ze potentieel geen enkel gevaar inhouden voor hun aandoening. Een gepersonaliseerde informatie en dito evaluatie van de gastro-intestinale symptomen blijkt zeer doeltreffend te zijn bij de behandeling van deze patiënten.

Zelfs bij personen met lactose-intolerantie mogen soms nog kleine hoeveelheden zuivelproducten worden ingeschakeld (melk, yoghurt, harde kaas, voedingsmiddelen die weinig lactose bevatten) en passen ze in een doeltreffende behandeling van de aandoening. Bij lactose-intolerante personen komt het vaak voor dat ze nog een kleine hoeveelheid lactose (tot 12 gram per dag) probleemloos verdragen, in het bijzonder wanneer de lactose samen met andere voedingsmiddelen wordt ingenomen. Het innemen van producten waaruit de lactose verwijderd is kan soms ook een oplossing bieden, al is dit een vrij dure aangelegenheid.

Om langdurige tekorten van bepaalde voedingsstoffen te voorkomen, is het belangrijk om alternatieven aan lactose-intolerante personen te kunnen voorstellen, in het bijzonder wat betreft bronnen van calcium. Er zijn met calcium verrijkte dranken gemaakt uit granen (haver, rijst, soja) op de markt die een hulp kunnen zijn voor het dekken van de dagelijkse calciumbehoefte bij deze personen. Zo kan ook geopteerd worden voor calciumrijke waters (calciumgehalte > 150 mg/l) om de behoefte aan dit waardevol mineraal te helpen dekken.

Er bestaat tenslotte ook nog een behandeling die erin bestaat het colon aan te passen door stelselmatig in de loop der jaren het calciumgehalte te verhogen. Deze aanpak is bij de behandeling van bepaalde personen doeltreffend gebleken. Voor welke behandeling ook wordt geopteerd, de bedoeling blijft een voldoende aanbreng van voedingsstoffen te garanderen voor lactose-intolerante personen. Dit is zeker van belang in verhoogde risicosituaties zoals adolescentie, zwangerschap, lactatieperiode en personen op hogere leeftijd.

Alexandre Dereinne

Referenties:

Suchy F, Brannon P, Carpenter T et al. National Institutes of Health Consensus Development Conference : Lactose Intolerance and Health.
Anals of Internal Medicine. 2010;152:792-796.
Engelstalig artikel, geconsulteerd in januari 2011.


Google

Web
H&F.be
 

 

© Health and Food est une publication de Sciences Today - Tous droits réservés